ECLI:NL:TGDKG:2014:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDwverzet1034.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:76
Datum uitspraak: 22-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDwverzet1034.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 19 november 2013 met nummer 550.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 1034.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

(voormalig) toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 20 november 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 28 november 2013, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014, alwaar de (voormalig) toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. De gerechtsdeurwaarder heeft een verweerschrift overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 april 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij beschikking van 15 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder van de voorzieningenrechter verlof gekregen om ten laste van klaagster conservatoir beslag te leggen.

-           Op 20 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster conservatoir beslag gelegd.

-           Op 22 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een ten laste van klaagster uitgebrachte dagvaarding openbaar betekend.

-           Bij brief van 23 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding per post naar de bij hem bekende postbussen van klaagster verstuurd.

-           Nadien heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot veiling aan een andere gerechtsdeurwaarder gegeven.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder het voor haar onmogelijk heeft gemaakt om ter zitting te verschijnen. Daarnaast is klaagster het, naar de voorzitter had begrepen, niet eens met de tenuitvoerlegging van de executoriale titel.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Hij heeft daartoe onder andere overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding op grond van art. 54 Rv openbaar heeft betekend, omdat klaagster geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland had. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder bij brieven van 23 november 2012 een kopie van de dagvaarding verstuurd naar de bij hem bekende postbusadressen van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft daarmee alles gedaan wat in zijn macht lag om klaagster te bereiken.

5.2 Het overige gedeelte van de klacht heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van een executoriale titel, waarover de Kamer niet bevoegd is te  oordelen.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klaagster in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft bij de betekening van de dagvaarding een adresverificatie in het bevolkingsregister uitgevoerd zoals van hem mag worden verlangd. Vervolgens heeft hij gehandeld zoals voorgeschreven ingeval van een betrokkene geen vaste woon-of verblijfplaats bekend is.  Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij op dat moment, anders dan de gerechtsdeurwaarder was gebleken, wel in het bevolkingsregister stond ingeschreven. Van enige tuchtrechtelijk laakbaar handelen aan de zijde van de gerechtsdeurwaarder is niets gebleken.

9.2 Hetzelfde geldt met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van het tegen klaagster gewezen vonnis.  

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en  M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.