ECLI:NL:TGDKG:2014:74 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet836.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:74
Datum uitspraak: 22-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet836.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 24 september 2013 met nummer 445.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 836.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 oktober 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 15 oktober 2013, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift zou aanvankelijk behandeld worden op 7 januari 2014. Die zitting kon niet doorgaan, maar klaagster heeft daarvan van de Kamer geen bericht ontvangen. Op 7 januari 2014 is zij wel verschenen. Klaagster heeft bij e-mail van 5 maart 2014 nadere stukken in het geding gebracht. Het verzet is vervolgens behandeld ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014 in aanwezigheid van klaagster en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 april 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Een door de gerechtsdeurwaarder ingeschakelde toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft op 22 februari 2013 een dagvaarding aan klaagster betekend.

-           Bij brief van 14 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat zijn opdrachtgever bereid is om een betalingsregeling van  € 100,00 per maand overeen te komen.

-           Op 4 juni 2013 heeft klaagster een klacht bij de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder ingediend.

3. De oorspronkelijk klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder haar de dagvaarding niet heeft uitgereikt waardoor zij niet op de hoogte was van de datum van de rolzitting. Voorts verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder dat deze haar heeft gedwongen om akkoord te gaan met de betalingsregeling.

4. Het oorspronkelijk verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Volgens hem is klaagster rechtsgeldig gedagvaard en is van enige dwang bij het treffen van de betalingsregeling niet gebleken.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klaagster in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Volgens het exploot heeft de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding op 22 februari 2013 aan klaagster betekend door achterlating in een gesloten envelop op het adres waar klaagster toen ingeschreven stond. Een deurwaardersxploot is een authentieke akte in de zin van art. 156.2 Rv. Ingevolge art. 157.1 Rv. levert zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Daarom heeft als vaststaand te gelden dat de gerechtsdeurwaarder het exploot door achterlating in een gesloten enveloppe aan klaagster heeft uitgebracht.

9.3 Voor zover klaagster mocht menen dat deze wijze van uitbrengen van een exploot niet aan de wettelijke eisen voldoet, zij gewezen op art. 47.1 Rv. waaruit het tegendeel blijkt.

9.4 De brief van 14 mei 2013 met het voorstel om een regeling te treffen is weliswaar per post verstuurd naar het oude adres van klaagster, maar is tegelijkertijd ook per e-mail aan klaagster verzonden. Klaagster heeft erkend dat zij die e-mail heeft ontvangen. Dat zij op een onbehoorlijke manier onder druk is gezet om met die regeling akkoord te gaan, is niet gebleken.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.