ECLI:NL:TGDKG:2014:73 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet658.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:73
Datum uitspraak: 22-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet658.2013
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer kan zich verenigen met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 30 juli 2013 met nummer 312.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 658.2013 ingesteld door:

[     ] en [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

waarnemend-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 31 juli 2013 aan klagers toegezonden. Zij hebben bij brief, ingekomen op 6 augustus 2013, tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzet is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014 in aanwezigheid van klagers en de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 22 april 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klagers hebben zich op 2 november 2012 tot de gerechtsdeurwaarder gewend met het verzoek een openstaande vordering te incasseren. De gerechts-deurwaarder heeft op 8 november 2012 de opdracht schriftelijk bevestigd en is gestart met het sommatietraject.

-           Op 16 november 2012 hebben klagers telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen en geïnformeerd naar een datum voor het eventueel te leggen derdenbeslag. De gerechtsdeurwaarder heeft de mogelijkheid van een conservatoir beslag  diezelfde dag per e-mail bevestigd.

-           Op 27 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een laatste sommatie naar de schuldenaar van klagers verstuurd.

-           Nadien hebben klagers en de gerechtsdeurwaarder met elkaar gecorrespondeerd omtrent de eventueel te nemen gerechtelijke stappen. Uiteindelijk is ervoor gekozen om het faillissement van de schuldenaar aan te vragen.

-           Op verzoek van klagers heeft de gerechtsdeurwaarder de faillissementsaanvraag op 18 maart 2013 ingetrokken.

3. De oorspronkelijk klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet voortvarend genoeg heeft gehandeld, zonder medeweten van klagers een advocaat heeft ingeschakeld en niet op brieven en e-mails heeft gereageerd. Ook beklagen klagers zich er over dat de gerechtsdeurwaarder een met hen gemaakte prijsafspraak heeft genegeerd.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Hij heeft verkort samengevat overwogen dat niet gebleken is dat de verschillende klachtonderdelen terecht zijn voorgesteld.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klagers hebben het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in hun verzet kunnen worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klagers zijn het niet eens met de beslissing van de voorzitter, omdat deze naar hun mening onvoldoende op de klacht is ingegaan. Met name is volgens hen onbesproken gebleven het klachtonderdeel dat er een vaste prijsafspraak van € 25,00 was gemaakt in het geval de vordering niet op de debiteur verhaalbaar zou zijn.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem hebben klagers in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Ook in verzet hebben klagers niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder de incasso niet heeft behandeld met de van hem te verlangen voortvarendheid. Het feit dat hun vordering niet is voldaan, kan niet aan enige tekortkoming van de gerechtsdeurwaarder worden toegerekend, laat staan dat in dat opzicht sprake zou zijn van tuchtrechtelijk laakbaar tekortschieten van de gerechtsdeurwaarder.

9.3 Evenmin valt uit de stukken en de wederzijdse stellingname van partijen op te maken dat de gerechtsdeurwaarder klagers niet of onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de gang van zaken. Uit hun eigen e-mails blijkt integendeel dat zij op de hoogte waren van het handelen van de gerechtsdeurwaarder, nu zij daarmee immers uitdrukkelijk hebben ingestemd.

9.4 De Kamer acht niet aannemelijk geworden dat de gerechtsdeurwaarder een met klagers gemaakte vaste prijsafspraak voor een bedrag van € 25,00 heeft geschonden. Dat een dergelijke afspraak zou zijn gemaakt, is op zichzelf al onwaarschijnlijk – immers volstrekt ongebruikelijk, ook voor het geval een incasso niet slaagt – en de slotzin van de e-mail van klagers van 16 november 2012 16.38 uur is voor de Kamer onvoldoende grond om het bestaan van zodanige afspraak aan te nemen.

9.5 De voorzitter heeft terecht de gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt, omdat de klacht is gericht tegen twee medewerkers en de gerechtsdeurwaarder voor dat handelen verantwoordelijk mag worden gehouden.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.