ECLI:NL:TGDKG:2014:67 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW352.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:67
Datum uitspraak: 18-03-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDW352.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Onvoldoende adequaat handelen. De Kamer overweegt dat dit niet is gebleken. Er is weliswaar een fout gemaakt omdat de gerechtsdeurwaarder in zijn brieven niet direct het juiste beslag heeft genoemd, maar niet gebleken is dat klager als gevolg daarvan is benadeeld. Een vergissing is niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. Klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 18 maart 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 352.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 mei 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 juni 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.  De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 februari 2014 in aanwezigheid van klager. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 maart 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 11 maart 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager conservatoir bankbeslag gelegd. Klager is aansluitend aan dit beslag niet gedagvaard.

-           Op 13 april 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw onder dezelfde bank ten laste van klager conservatoir bankbeslag gelegd.

-           Op 21 april 2011 is klager gedagvaard en bij vonnis van 24 januari 2013 is de vordering afgewezen. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.

-                      Bij een eerste brief van 25 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de bank meegedeeld  dat het beslag van 11 maart 2011 moest worden opgeheven en bij tweede brief van gelijke datum heeft de gerechtsdeurwaarder aan de bank meegedeeld dat hij het beslag van 13 april 2011 had bedoeld, omdat het eerste beslag als gevolg van het tweede beslag reeds was ingetrokken en buiten effect was gesteld.

2. De klacht

Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder, nadat hij contact had opgenomen op 25 en 26 april 2013 naar aanleiding van de opheffing van de beslagen, slecht bereikbaar was en zowel bij de beslaglegging als bij de opheffing van de beslagen niet adequaat heeft gehandeld. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat deze gedurende de procedure bij de kantonrechter, deze rechter volkomen ongegrond heeft gewraakt. Ter zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat hij met zijn klacht ook heeft bedoeld te klagen over het feit dat er tot tweemaal toe beslag is gelegd, al is het hem niet bekend of de beslagen zijn gelegd op basis van hetzelfde verlof.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft hij adequaat op de verzoeken van klager gereageerd. Het is aan de opdrachtgever om beslagen op te heffen. De lange duur van het beslag kan klager hem dus niet verwijten, aldus de gerechtsdeurwaarder. Hetgeen is voorgevallen bij de procedure bij de kantonrechter acht de gerechtsdeurwaarder evenmin klachtwaardig.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier niet voor, omdat klager daartoe onvoldoende aan zijn klacht ten grondslag heeft gelegd, ook gelet op zijn mondelinge toelichting. Er is weliswaar een fout gemaakt omdat de gerechtsdeurwaarder in zijn brieven niet direct het juiste beslag heeft genoemd, maar niet gebleken is dat klager als gevolg daarvan is benadeeld.

4.3 Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een (reken)fout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat  tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.4 Evenmin is gebleken dat klager niet adequaat is geïnformeerd en dat hij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder niet direct is gedagvaard.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.