ECLI:NL:TGDKG:2014:66 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1026.2013
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2014:66 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-04-2014 |
Datum publicatie: | 23-05-2014 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet1026.2013 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 8 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 29 oktober 2013 met zaaknummer 551.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 1026.2013 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Verloop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 7 november 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 20 november 2013, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 februari 2014, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster (noch haar gemachtigde) is, hoewel behoorlijk opgeroepen, verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 8 april 2014.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
De gerechtsdeurwaarder heeft een vonnis en een arrest aan klaagster betekend. In 2008 is door de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op een aan klaagster
toebehorende onroerende zaak. Dat beslag is in 2011 doorgehaald. In 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op een uitkering van klaagster.
3 De oorspronkelijke klacht
Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte de beslagen heeft gelegd, omdat de wederpartij geen aanspraak op betaling van enig bedrag kan maken. Voorts is de beslagvrije voet niet juist bepaald.
4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.
5. De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en als volgt overwogen.
Wanneer een gerechtsdeurwaarder opdracht krijgt om een vonnis te executeren of om een beslag te leggen, dan is hij tot de uitvoering van die opdracht in beginsel gehouden. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder om te beoordelen of de veroordelingen terecht zijn uitgesproken en evenmin om te beoordelen of terecht tot beslaglegging wordt overgegaan. Klaagster kan haar bezwaren daartegen aan de gewone rechter voorleggen. Voorts is niet gebleken dat de beslagvrije voet door toedoen van de gerechtsdeurwaarder wellicht niet geheel juist is bepaald. Niet gebleken is namelijk dat klaagster alle voor de bepaling van die beslagvrije voet benodigde documenten reeds aan de gerechtsdeurwaarder heeft doen toekomen.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.
8. Het verweer in verzet
De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klaagster in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.
.