ECLI:NL:TGDKG:2014:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet533.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:6
Datum uitspraak: 07-01-2014
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet533.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 mei 2013 met zaaknummer 129.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 533.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 17 februari 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 6 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 7 mei 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 22 mei 2013.

Bij brief van 3 juni 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 november 2013 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 januari 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 2 november 2011 heeft de rechtbank [     ], sector handel en kanton, klaagster veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 175,00, vermeerderd met rente en proceskosten.       Op 17 november 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster schriftelijk verzocht om vrijwillig aan het vonnis te voldoen. Op 23 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Op 7 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat hij voornemens was om tot beslaglegging over te gaan. Op 16 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de met klaagster overeengekomen betalingsregeling bevestigd. Op 31 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat de overeengekomen betalingsregeling vanwege niet-nakoming is komen te vervallen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij ten onrechte heeft gedreigd met het leggen van beslag op haar inboedel. Die inboedel is in feite niets waard en het beslag zal alleen maar nog meer kosten met zich meebrengen. Het leggen van het beslag is dan ook onrechtmatig en in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klaagster op 2 november 2011 bij vonnis is veroordeeld en nadien heeft nagelaten de vordering vrijwillig te voldoen. Het door de gerechtsdeurwaarder aangekondigde beslag roerende zaken is dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

6. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet een met de beslissing van de voorzitter en heeft in verzet haar inleidende klacht herhaald dat zij door het beslag op hoge kosten wordt gejaagd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klaagster ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klaagster niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. In verzet zijn geen gronden aangevoerd die dit anders maken. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.