ECLI:NL:TGDKG:2014:56 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet526.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:56
Datum uitspraak: 15-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet526.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet is niet tijdig gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 11 juni 2013 met zaaknummer 268.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 526.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 2 april 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 4 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 11 juni 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 17 juni 2013. Bij (fax)brief van 2 juli 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 maart 2014 alwaar de gemachtigde van klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 april 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

2.1 De eerste dag van de termijn waarbinnen het verzet dient te worden ingesteld is de dag volgend op de dag van dagtekening van de brief waarmee de beslissing van de voorzitter naar klager is verzonden. Dat is gedaan bij brief van maandag 17 juni 2013. De termijn begon dus te lopen op dinsdag 18 juni 2013 en eindigde op maandag 1 juli 2013. Het verzet is ingesteld bij (fax)brief van dinsdag 2 juli 2013. Dat is buiten de termijn van veertien dagen zodat klager in zijn verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

2.2 Ten overvloede overweegt de Kamer als volgt. Bij een gewone incassoprocedure mag van een gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij brieven van een klager doorstuurt naar zijn opdrachtgever. Echter de door de gemachtigde van klager aan de gerechtsdeurwaarder verzonden brief betrof de vraag aan het CJIB waarom klager niets meer had vernomen op een door hem aan het CJIB verzonden brief van 11 juni 2012 inzake het al dan niet ontvangen beschikking en aanmaning. De gerechtsdeurwaarder is belast met de betekening en executie van het dwangbevel.

2.3 Het is op zich juist dat een beslaglegger bevoegd is een gelegd beslag te beperken maar hij/zij is daartoe niet verplicht. Het beperken van beslag kan risico’s met zich brengen. De gerechtsdeurwaarder heeft daar terecht op gewezen. Hieruit volgt dat ook indien het door klager ingestelde verzet tijdig was gedaan, het verzet niet had kunnen slagen.

3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en

A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.