ECLI:NL:TGDKG:2014:55 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet653.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:55
Datum uitspraak: 15-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet653.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Tenuitvoerlegging titel. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 juli 2013 met zaaknummer 360.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 653.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen van 6 en 30 mei 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 11 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 30 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2013. Bij brief van 5 augustus 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 maart 2014 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 april 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft van DFA Services B.V. (hierna: DFA) de opdracht gekregen een onbetaalde rekening van een orthodontist voor de behandeling van de dochter van klager (hierna: de dochter) te innen. Op 9 april 2013 heeft de gerechts-deurwaarder de dochter van klager een aanmaning gestuurd. Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder informatie opgevraagd uit de Gemeentelijke Basisadministratie waaruit bleek dat de dochter minderjarig was. Op 23 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder klager, althans de ouder(s)/verzorger(s) van de dochter, tot betaling van de openstaande vordering gesommeerd. Bij deze aanmaning was als bijlage een concept dagvaarding gevoegd. Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder klager ook voor een andere nog openstaande rekening van de orthodontist aangemaand.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij ten onrechte tracht een vordering te incasseren en geen ‘pas op de plaats’ heeft gemaakt nadat een klacht bij de Kamer werd ingediend.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overwogen dat de gerechtsdeurwaarder slechts kan afgaan op datgene wat zijn opdrachtgever opgeeft. De aangereikte gegevens behoeft hij behoudens evidente onjuistheden niet feitelijk te controleren. Op eerste aangeven van de debiteur dat zaken niet kloppen volgt een onderzoeksplicht voor de gerechtsdeurwaarder. Hij dient dan zijn opdrachtgever aan de hand van de stelling van de wederpartij te verzoeken om opheldering. Uit de overgelegde producties kan echter niet worden opgemaakt dat klager zijn bezwaren ten aanzien van de betreffende rekeningen aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar heeft gemaakt. Het kan de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden verweten dat hij klager is blijven aanmanen.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat het indienen van een klacht bij de Kamer geen schorsende werking heeft.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het onjuist acht dat een gerechtsdeurwaarder rekeningen kan gaan innen louter omdat het bestaan daarvan niet wordt betwist. Klager acht zich het slachtoffer van partijen die de wet overtreden om hem geld afhandig te maken. Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarder als handlanger van die partijen optreedt.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. De klacht betreft het handelen van DFA. Een organisatie die, naar klager stelt, nergens kan worden aangeklaagd. Voor zover dat al juist zou zijn, staat dat aan het door klager aan de gerechtsdeurwaarder verweten handelen niet in de weg. De gerechtsdeurwaarder heeft een vordering op klager in handen gesteld gekregen en vervolgens is de gerechtsdeur-waarder verzocht klager (als wettelijke vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter) te dagvaarden. Dat zijn voor een gerechtsdeurwaarder gebruikelijke werkzaamheden en niet valt in te zien op welke wijze dat tuchtrechtelijk laakbaar zou zijn.

7.2 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en

A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.