ECLI:NL:TGDKG:2014:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1013.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:54
Datum uitspraak: 15-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet1013.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Tenuitvoerlegging titel. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 april 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 22 oktober 2013 met zaaknummer 495.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1013.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 20 juni 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 11 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 22 oktober 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 24 oktober 2013. Bij brief van 26 oktober 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Op 28 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aanvullende stukken overgelegd.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 maart 2014 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 april 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Bij exploot van 11 juli 2011 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder het UWV op de uitkering van klager. Daarbij is een beslagvrije voet vastgesteld. Bij brief van 3 augustus 2011 heeft de Regionale Sociale Dienst [     ] de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet aan te passen. Bij brief van 10 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder de Sociale Dienst verzocht om gegevens en documenten op grond waarvan de gerechtsdeurwaarder het verzoek kon beoordelen. Hierop is geen reactie gekomen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze een onjuiste beslagvrije voet heeft bepaald waardoor hij klem komt te zitten met betaling van zijn vaste lasten.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat een gerechtsdeurwaarder in de praktijk tot aanpassing van de beslagvrije voet overgaat, indien hij op de hoogte wordt gesteld van feiten en/of omstandigheden die tot aanpassing aanleiding geven.  Dat is in deze zaak niet gebeurd. Een gerechtsdeurwaarder kan pas tot aanpassing van een beslagvrije voet overgaan indien de betrokkene desgevraagd de gegevens en documenten daartoe heeft verstrekt. Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft hij daar om gevraagd, maar heeft klager die gegevens niet verstrekt.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder geen controles heeft uitgevoerd en klakkeloos te werk is gegaan. De beslagvrije voet is onjuist. Klager hield een inkomen over van € 315,00 waarvan hij zijn vaste lasten moest voldoen. In 2012 was het op een gegeven moment zelfs niet meer mogelijk om zijn zorgpremie te voldoen. Klager kreeg ook geen teruggave van de Belastingdienst waardoor hij nog minder overhield. Klager verzoekt de zaak nogmaals te beoordelen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en

A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.