ECLI:NL:TGDKG:2014:53 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW694.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:53
Datum uitspraak: 15-04-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDW694.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Weergave gesprek in door gerechtsdeurwaarder opgemaakt proces-verbaal van beslag. Hoewel het niet gebruikelijk is een dergelijke gesprek op te nem,en in een van beslag op te maken proces-verbaal, is dat op zich niet tuchtrechtelijk laakbaar Opzettelijk onjuist weergeven van verklaring is niet vast komen te staan. Passeren aanbod tot horen getuigen. Klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 april 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 694.2013 ingediend door:

[     ], directeur van [     ],

gevestigd en kantoorhoudende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief, met bijlagen, van 19 augustus 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 18 oktober 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 4 maart 2014 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 april 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)                  Op 18 juli 2013 is een vonnis in kort geding ten laste van [     ] gewezen.

b)      Op 22 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de grosse van het vonnis aan [     ] betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

c)      Op 26 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van [     ] beslag op roerende zaken gelegd. In het van het beslag opgemaakte proces-verbaal staat onder meer het volgende vermeld:

  “Direct na het leggen van dit executoriale beslag verscheen mevrouw [     ], zijnde de bestuurster van de besloten vennootschap [     ], welke laatstgenoemde vennootschap de bestuurder van geëxecuteerde is, die mij desgevraagd mededeelde dat op de roerende zaken van geëxecuteerde op dit ogenblik geen ander executoriaal beslag rust;

Voorts werd door mevrouw [     ] desgevraagd aan mij verklaard dat de door executanten als aangemerkte “derdengeldrekening” niet als zodanig gezien kan worden en dat gelden op deze rekening reeds van deze rekening gehaald zijn. Letterlijk weergegeven heeft het navolgende gesprek plaatsgevonden, waarbij mijn uitingen zijn gemerkt met “i”, de uitingen van mevrouw [     ] met “u”:

i:”De conservatoire beslagen, hoe is het mogelijk dat deze geen doel hebben getroffen?”

u: ”De rekening betreft geen derdengeldrekening, dit moet anders gezien worden, niet zoals CA ([     ], toevoeging van i ter verduidelijking) dit ziet”,

i:”Maar dan nog, het lijkt mij dat er zeer regelmatig gelden op deze rekening gestort zouden worden.”

u:” Dat geld is daar niet meer, dat is weg.”.

d)     Bij brief van 30 juli 2013 heeft klaagster het aldus in het exploot van de gerechtsdeurwaarder opgenomen gespreksverslag uitdrukkelijk betwist.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder in het proces-verbaal van 26 juli 2013 een gespreksverslag heeft opgenomen dat niet met de waarheid overeenstemt. Klaagster ontkent dergelijke uitlatingen te hebben gedaan. Klaagster verwijst naar twee door haar bij de klacht overgelegde verklaringen van personen die bij het gesprek aanwezig waren. Klaagster heeft bij brief van 30 juli 2013 de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zij zich niet kan verenigen met het door hem opgenomen gespreksverslag. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop niet gereageerd. Vervolgens is de door de gerechtsdeurwaarder opgenomen verklaring door [     ] gebruikt in een verzoek tot het leggen van conservatoire beslagen jegens haar en haar partner. Klaagster stelt dat de uitlatingen van de gerechtsdeurwaarder een belangrijke rol hebben gespeeld bij de toewijzing van een deel van de genoemde verzoeken. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gehandeld als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Hij heeft een verklaring afgelegd die niet juist is. Er is volgens klaagster sprake van valsheid in geschrifte.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd betwist. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Het door de gerechtsdeurwaarder gemaakte bezwaar tegen uitbreiding van de klacht wordt verworpen. De gerechtsdeurwaarder is niet in zijn belang geschaad omdat hij daartegen ter zitting verweer heeft kunnen voeren.

4.2 Hoewel het niet gebruikelijk is om in een proces-verbaal van beslag, naast vermelding van de inbeslaggenomen zaken en andere op wettelijke voorschriften berustende mededelingen, iets anders op te nemen, is het naar het oordeel van de Kamer op zich niet tuchtrechtelijk laakbaar om een conversatie tussen de gerechtsdeurwaarder en de beslagdebiteur te relateren. Dat klaagster daardoor wellicht onaangenaam is getroffen valt te begrijpen, maar het maakt dit niet anders.

4.3 Het voorgaande laat echter onverlet dat als vast zou komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder (opzettelijk) een onjuiste verklaring zou hebben opgenomen, dit tuchtrechtelijk laakbaar zal zijn. Dat hiervan sprake is, kan echter niet worden vastgesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft het standpunt van klaagster uitdrukkelijk betwist. Ook de door klaagster overgelegde verklaringen zijn door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd betwist. Door de Kamer kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft.

4.4 De Kamer passeert het aanbod om de getuigen, die de schriftelijke verklaringen hebben afgelegd, te horen. Indien deze getuigen hun verklaring in een verhoor zouden bevestigen, blijft staan dat hier een door een gerechtsdeurwaarder opgemaakt proces-verbaal tegenover staat. Een dergelijk proces-verbaal is een op ambtseed opgemaakte authentieke akte, met grote bewijskracht. De Kamer zal ook na het horen van getuigen dus niet kunnen vaststellen wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Een waardering van bewijs is voorbehouden aan de civiele rechter. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg. Bij de beoordeling van de vraag of een tuchtklacht gegrond is worden andere maatstaven gehanteerd dan bij de beoordeling van bewijs in een civiele procedure. De mede ter bescherming van een gedaagde in een civiele procedure strekkende bewijsregels gelden niet in een tuchtprocedure.

5. Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet kan worden vastgesteld wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.