ECLI:NL:TGDKG:2014:51 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet936.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:51
Datum uitspraak: 18-02-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet936.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Tenuitvoerlegging titel. De Kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDER TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 februari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderwet inzake de beslissing van de voorzitter van 15 oktober 2013 met nummer 500.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 936.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 24 oktober 2013 aan klager toegezonden.

Bij verzetschrift ingekomen op 31 oktober 2013, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Bij brief met productie van 11 december 2013 heeft hij nog nader gereageerd.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klager heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 februari 2014.

2.  De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft op 6 december 2012 een ten laste van klager gewezen vonnis aan klager betekend. Klager heeft de hoofdsom voldaan, maar heeft geweigerd om de explootkosten te betalen.

3.  De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze het vonnis heeft betekend, terwijl klager een klacht had ingediend tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, een advocaat. Die klacht ging over het salaris gemachtigde tot betaling waarvan hij bij het vonnis was veroordeeld. Volgens klager is de betekening gebeurd om hem onder druk te zetten. Klager vindt dat hij ervan mocht uitgaan dat de executie zou worden opgeschort. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn bezwaren doorgezonden aan de opdrachtgever, maar verder heeft klager niets meer vernomen.

Klager heeft vervolgens het salaris gemachtigde betaald, maar niet de kosten van betekening van het vonnis. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder ook dat vervolgens de executie is voortgezet voor de kosten.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.  Volgens hem heeft klager in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft slechts voldaan aan zijn ministerieplicht. Dat betekent dat hij aan een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling, in dit geval die tot betekening van het vonnis, in beginsel gehoor dient te geven. Ook in verzet heeft klager geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie kunnen leiden dat de gerechtsdeurwaarder onjuist heeft gehandeld.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarder:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.