ECLI:NL:TGDKG:2014:50 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet846.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:50
Datum uitspraak: 18-02-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet846.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Tenuitvoerlegging titel. De Kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 februari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 24 september 2013 met nummer 418.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 846.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 11 oktober 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 22 oktober 2013, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014, alwaar klaagster en haar gemachtigde zijn verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 27 december 2013 laten weten niet ter zitting te kunnen verschijnen. Zij hebben schriftelijk gereageerd op het verzetschrift. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 februari 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 16 november 2011 is klaagster hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag ad. € 25.000,00 zulks te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten.

-           Op 21 december 2011 hebben de gerechtsdeurwaarders het vonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 28 februari 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders ten laste van klaagster beslag onder de Belastingdienst gelegd. Bij exploot van 19 maart 2013 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder dit beslag aan klaagster overbetekend.

-           Bij brief van 20 maart 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechts-deurwaarders ingediend. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 4 april 2013 op deze klacht gereageerd.

-           Bij brief van 22 april 2013 heeft klaagster gereageerd op de afwijzing van haar klacht.

3 De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarders het beslag onder de Belastingdienst te laat hebben overbetekend;

b: de gerechtsdeurwaarders haar onheus hebben bejegend;

c: de gerechtsdeurwaarders niet hebben gereageerd op de ‘vervolgklacht’;

d: de gerechtsdeurwaarders door de beslaglegging onder de Belastingdienst onnodige kosten hebben gemaakt.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Zij blijft van mening dat zij wel degelijk onheus is bejegend door de medewerker van de gerechtsdeurwaarders en dat het de gerechtsdeurwaarders te verwijten valt dat het beslag te laat is overbetekend. Voorts is zij van mening dat er nodeloos kosten zijn gemaakt door de beslaglegging op haar kinderopvangtoeslag.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarders hebben verwezen naar hen verweer tegen de klacht.  Volgens hen heeft klaagster in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Overwogen wordt dat niet is komen vast te staan dat dat klaagster – zoals zij stelt – door een medewerker van de gerechtsdeurwaarders onheus is bejegend. Voorts is van belang dat de gerechtsdeurwaarders niet verantwoordelijk zijn te achten voor de te late overbetekening door de ingeschakelde collega. Daarbij komt bij dat niet iedere gemaakte fout tuchtrechtelijk laakbaar handelen impliceert. Bovendien is ook in verzet niet gebleken dat klaagster als gevolg van de late betekening schade heeft geleden. Evenmin is gebleken dat er nodeloos kosten zijn gemaakt met het beslag op de toeslag. Dat beslag was niet zonder reden, omdat klaagster de vordering die betrekking had op de kosten van kinderopvang niet had voldaan. Het beslag op die toeslag was dus ook toegestaan. 

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.