ECLI:NL:TGDKG:2014:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet488.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:5
Datum uitspraak: 07-01-2014
Datum publicatie: 31-01-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet488.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer verklaart het verzet met verbetering en aanvulling van de gronden ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 mei 2013 met zaaknummer 124.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 488.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 13 februari 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 6 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 7 mei 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 13 juni 2013.

Bij brief van 18 juni 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 november 2013 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 januari 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de betekening en tenuitvoerlegging van een aantal executoriale titels. Het betreft een vonnis van de rechtbank [     ] van 9 januari 2008 waarbij klager tot betaling van € 17.500,00 is veroordeeld, een arrest van het gerechtshof te [     ] van 2 maart 2010 waarbij het vonnis van de rechtbank is bekrachtigd, alsmede twee terugvorderingsbeslissingen van de gemeente [     ] op grond waarvan klager een bedrag van € 36.899,47 moet terugbetalen. Op grond van de terugvorderingsbeslissingen van de gemeente [     ], heeft de gerechtsdeurwaarder onder meer op 16 juni 2009, 26 mei 2010 en 31 juli 2013 ten laste van klager beslag laten leggen op zijn vermogensbestanddelen. Op grond van het vonnis van de rechtbank [     ] heeft de gerechtsdeurwaarder op 8 juni 2010 beslag gelegd op aan onder meer klager toebehorende onroerende zaken. Bij arrest van 9 december 2011 heeft de Hoge Raad het arrest van het Gerechtshof van 2 maart 2010 vernietigd op grond van het feit dat de procedure van rechtsweg geschorst had moeten worden vanwege het feit dat de advocaat tijdens de procedure bij het gerechtshof zijn hoedanigheid van advocaat had verloren omdat hij was geschorst. De Hoge Raad heeft de zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het Gerechtshof te [     ]. Het arrest van de Hoge Raad is door  de gerechtsdeurwaarder aan klager betekend, waarbij klager gelijktijdig is opgeroepen om op 27 maart 2012 te verschijnen ter zitting van het Gerechtshof te [     ]. Bij brief van 18 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager opgave gedaan van hetgeen klager verschuldigd is op grond van de twee terugvorderingsbeslissingen van de gemeente [     ].

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht voert klager aan dat beklaagde geen acht heeft geslagen op de zorgvuldigheid, ofwel zeer laks opgetreden. Sinds maart 2009 wordt klager door verscheidene exploten geconfronteerd met het feit dat op onrechtmatig wijze geldbedragen van bankrekeningen worden geïncasseerd. Ondanks het feit dat er een beslagvrije voet geldt en klager in cassatie door de Hoge Raad in het gelijk is gesteld. Er is sprake van samenhang en belangenverstrengeling met betrekking tot de nevenfuncties van beklaagde. Ook wordt klager van de kast naar de muur gestuurd. Eerdere klachten van klager zijn niet serieus behandeld.

Degenen die exploten hebben uitgebracht, hebben geen acht geslagen op artikel 3:2 van de Algemene Wet Bestuursrecht, noch op de beslagvrije voet. De exploten zijn onrechtmatig vervaardigd. Klager heeft diverse malen om het dossier in zijn zaak verzocht. Daar is nimmer op gereageerd. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig handelen, machtsvertoon, dwaling en intimidatie met onderhandse besluiten of exploten, waarbij beklaagden met het College van [     ] en andere (opdrachtgevers) samenspannen bij het uitbrengen van exploten, met het oogmerk zichzelf en derden daarmee te bevoordelen en te verrijken. De vorderingen berusten niet op waarheid. Klager wordt bewust misleid. Klager beroept zich op het bepaalde in art. 44 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Als klager om informatie vraagt over de beslagen met betrekking tot de voorbereidingen, en al ingevorderde bedragen, wordt klager steeds van de kast naar de muur gestuurd. Sinds maart 2009 heeft beklaagde een tiental exploten uitgebracht. Klager verzoekt zijn klacht ontvankelijk en gegrond te verklaren. Tevens verzoekt klager de Kamer de beslagen en onterechte vorderingen per omgaande ongedaan te maken ofwel door beklaagden te laten intrekken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat op 24 juli 2012 een klacht van klager tegen een gerechtsdeurwaarder van hetzelfde kantoor door de voorzitter van deze Kamer kennelijk ongegrond is verklaard (zaaknummer 282.2012). Tegen deze beschikking heeft klager verzet ingesteld. Bij beslissing van 5 maart 2013 heeft de Kamer het verzet van klager ongegrond verklaard. De voorzitter heeft daarop geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder terecht heeft gesteld dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klacht die in de eerdere procedure (zoals in deze beslissing vermeld onder de feiten) aan de orde is gesteld. Klager kan deze klacht daarom niet opnieuw aan de Kamer voorleggen.

6. De gronden van het verzet

Klager is het niet een met de beslissing van de voorzitter. De voorzitter is voorbijgegaan aan bijna al zijn cruciale grieven. Klager heeft niet enkel geklaagd over duperen en intimideren, maar ook over uitbuiten en over het geen opgave doen van de ingevorderde geldbedragen. Klager klaagt al jaren dat de vorderingen niet op waarheid berusten. De gerechtsdeurwaarder blijft maar extra kosten maken door het betekenen van exploten.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Anders dan klager heeft aangevoerd wordt de klacht geacht te zijn gericht tegen gerechtsdeurwaarder [     ]. Klager heeft op geen enkele wijze onderbouwd waarom de klacht (mede) moet worden geacht te zijn gericht tegen de heer [     ]. Ook uit de stukken blijkt dit niet.

7.2 Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder schriftelijk de opdracht heeft gekregen twee executoriale titels, alsmede in opdracht van de gemeente [     ] een terugvorderingsbeschikking aan klager te betekenen. Op grond van voornoemde titels heeft de gerechtsdeurwaarder diverse beslagen gelegd op (onder meer) in het bezit van klager zijnde panden en andere vermogensbestanddelen. Voor zover de gerechtsdeurwaarder de terugvorderingsbeslissingen van de gemeente [     ]heeft tenuitvoergelegd, is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Als klager het niet met de tenuitvoerlegging van die beslissingen eens is, ligt het op zijn weg daar bij de civiele rechter een executiegeschil over aan te spannen.

7.3 De executiemaatregelen die zijn genomen op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de rechtbank [     ], zijn gedaan vóór de uitspraak van de Hoge Raad. Anders dan klager meent is hij niet door de Hoge Raad in het gelijk gesteld, maar heeft de Hoge Raad het arrest van het Gerechtshof gecasseerd op een formele grond. Ook hier is geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen gebleken.

7.4 Wat klager bedoelt met de beslagvrije voet is niet onderbouwd. De beslagvrije voet is slechts van toepassing op beslagen op periodieke betalingen en gesteld noch gebleken is dat daar hier sprake van is. Klager is voldoende informatie verschaft over hetgeen hij verschuldigd is. Dat er telkens kosten bijkomen is begrijpelijk gezien de hoogte van het alleen al aan de gemeente [     ] verschuldigde bedrag en het verhaal wat klager biedt door middel van zijn onroerende zaken.  

8. Klager kan worden gevolgd daar waar hij van mening is dat de voorzitter niet is ingegaan op zijn inleidende klacht, echter dit is in verzet hersteld en bovendien blijkt dat de klacht een voortzetting is van hetzelfde dossier waarover eerder is geklaagd. Naar het oordeel van de Kamer is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. In verzet zijn geen gronden aangevoerd die dit anders maken. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd geeft de Kamer geen aanleiding de beslissing van de voorzitter te vernietigen . De Kamer zal het verzet met verbetering en aanvulling van de motivering ongegrond verklaren.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.