ECLI:NL:TGDKG:2014:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet685.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:43
Datum uitspraak: 11-03-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet685.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Betekenen en tenuitvoer leggen dwangbevel. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 11 maart 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 juli 2013 met zaaknummer 302.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 685.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 28 maart 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 14 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 30 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2013. Bij brief van 9 augustus 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 januari 2014 alwaar niemand is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 11 maart 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 11 maart 2013 heeft het CJIB een dwangbevel ten laste van klaagster uitgevaardigd. Op 27 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loonbeslag gelegd. Nadat de uitkering van klaagster was beëindigd is het beslag opgeheven.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door over te gaan tot de executie van het dwangbevel althans dat de hierbij in rekening gebrachte kosten buiten proportioneel zijn.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat ten laste van klaagster een dwangbevel is uitgevaardigd en betekend en dat zij nadien heeft nagelaten de vordering te voldoen. De door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster aangekondigde dan wel getroffen executiemaatregelen zijn dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten zijn conform de daarvoor geldende regelingen berekend. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt worden gemaakt, aldus de voorzitter

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat zij het volstrekt oneens is met de beschikking omdat er sprake is van vooringenomenheid, uitgegaan wordt van een verkeerd toetsingscriterium en de vordering niet deugt. Klaagster is van mening dat zij naar behoren heeft gehandeld betreffende de regeling die van kracht is. De gerechtsdeurwaarder heeft haar financiële situatie onderschat. Klaagster is hierin naar de gerechtsdeurwaarder toe concreet geweest, maar er wordt niets met haar informatie gedaan. Haar klacht is niet inhoudelijk behandeld. Nimmer is het handelen van de gerechtsdeurwaarder getoetst aan de redelijkheid en billijkheid. Gezien het feit dat een beslaglegging alleen maar meer kosten met zich meebrengt, die zéér hoog zal zijn, is ook de manier van vorderen geheel onrechtmatig, aldus klaagster.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klagers ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klaagster niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.