ECLI:NL:TGDKG:2014:42 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet934.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:42
Datum uitspraak: 11-03-2014
Datum publicatie: 23-05-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet934.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Betekenen dwangbevel. De kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

  KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 11 maart 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 29 oktober 2013 met zaaknummer 547.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 934.2013 ingesteld door:

1) [     ],

2) [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

1) [     ],

2) [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven van 5 juli 2013 en 13 augustus 2013 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 16 juli 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 29 oktober 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 6 november 2013. Bij brief van 10 november 2013 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij akte van 15 januari 2014 zijn de gerechtsdeurwaarders ingegaan op het door klagers ingestelde verzet. Klagers hebben zich bij brief van 25 januari 2014 afgemeld voor de zitting en hun standpunt nogmaals verwoord. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 januari 2014 alwaar niemand is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 11 maart 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Op 27 juni 2013 heeft de gemeente [     ] ten laste van klagers een dwangbevel uitgevaardigd.   Op 4 juli 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 het dwangbevel aan klagers betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Op 6 augustus 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 ten laste van klagers executoriaal beslag gelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klagers beklagen zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarders officiële documenten niet hebben ondertekend en dat zij zeer slecht geïnformeerd zijn.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen dat uit de door klagers overgelegde producties kan worden opgemaakt de gerechtsdeurwaarders officiële documenten wel degelijk hebben ondertekend. Daarnaast is het dwangbevel helder en eenduidig opgesteld en waren de gerechtsdeurwaarders daarom niet gehouden om de titel te toetsen dan wel aanvullende informatie bij hun opdrachtgever op te vragen.

6. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers aangevoerd het niet eens te zijn met de beschikking van de voorzitter. Klagers zijn het niet eens met de beslissing van de voorzitter dat een gerechtsdeurwaarder niet hoeft te controleren of een titel klopt. Klagers hebben daar bezwaar tegen omdat een gemeentelijk dwangbevel door niemand gecontroleerd kan worden. De gerechtsdeurwaarders laten ook te pas en te onpas de beslagvrije voet aanpassen. Op hun uitkering is door diverse instanties beslag gelegd waardoor klagers dubbel betalen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Voor zover klagers in verzet nieuwe klachten hebben aangevoerd (aanpassen beslagvrije voet) kunnen deze niet in behandeling worden genomen. Nieuwe klachten kunnen niet voor het eerst in verzet worden ingediend.

7.2 Voor het overige kan het door klagers ingestelde verzet niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders jegens klagers niet tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld. De door klagers in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.