Print
Download PDFECLI:NL:TGDKG:2014:41 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW45.2013
| ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2014:41 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 11-03-2014 |
| Datum publicatie: | 23-05-2014 |
| Zaaknummer(s): | GDW45.2013 |
| Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
| Beslissingen: | |
| Inhoudsindicatie: | Door een fout van een medewerker is ten onrechte niet geconstateerd dat een onderbewindgestelde in staat van faillissement verkeerde. Er is onterecht gedagvaard.Dat opzettelijk een te lage beslagvrije voet is vastgesteld is niet gebleken. Klacht deels gegrond, deels ongegrond. Geen maatregel opgelegd. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 11 maart 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 45.2013 ingediend door:
[ ], handelende onder de naam Bewindvoering [ ], bij beschikking van de kantonrechter van 13 december 2012 aangesteld als bewindvoerder over de goederen van [ ],
zaakdoende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief van 13 januari 2013 heeft de bewindvoerder een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
Bij brief van 8 februari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
De klacht is behandeld ter zitting van 28 januari 2014 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.
Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 11 maart 2014.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) Op 12 september 2012 is een verstekvonnis ten laste van de
onderbewindgestelde gewezen.
b) Op 9 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan de onderbewindgestelde betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
c) Op 26 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van de
onderbewindgestelde beslag op de WW-uitkering gelegd.
d) Op 22 december 2012 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet opnieuw te berekenen. Bij brief van 28 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder om aanvullende stukken gevraagd.
e) Bij brief van 13 januari 2013 heeft de bewindvoerder de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de dagvaarding aan de curator van de onderbewindgestelde betekend had moeten worden.
f) Bij brief van 14 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de bewindvoerder medegedeeld dat het loonbeslag zal worden opgeheven en dat de reeds ingehouden gelden zullen worden gerestitueerd.
2. De klacht
De bewindvoerder klaagt (a) over het feit dat de gerechtsdeurwaarder de onderbewindgestelde op onjuiste wijze in rechte heeft betrokken. De
onderbewindgestelde is per 8 september 2010 failliet verklaard. Het insolventieregister is openbaar, dus had de gerechtsdeurwaarder dit kunnen weten.
Daarnaast klaagt de bewindvoerder (b) over het feit dat de gerechtsdeurwaarder opzettelijk een te lage beslagvrije voet heeft toegepast en een te passieve houding heeft ingenomen bij de behandeling van het verzoek tot correctie van de beslagvrije voet.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat een medewerker, die onder zijn verantwoordelijkheid valt, niet conform de binnen zijn kantoor geldende richtlijnen heeft gehandeld. Daardoor is ten onrechte niet geconstateerd dat de onderbewindgestelde in staat van faillissement verkeerde. Als gevolg hiervan is de dagvaarding onjuist geweest en daarmee ook de uitgebrachte exploten na het verstekvonnis. Nadat de bewindvoerder dit bij de gerechtsdeurwaarder kenbaar heeft gemaakt, is onmiddellijk het beslag opgeheven en zijn de gelden gerestitueerd alsmede alle kosten gecrediteerd. Nu erkend wordt dat er fouten zijn gemaakt omdat niet conform de geldende regels is gewerkt, is dit klachtonderdeel terecht voorgesteld.
4.2 Klager stelt voorts dat de gerechtsdeurwaarder opzettelijk een te lage beslagvrije voet heeft toegepast. Naar het oordeel van de Kamer is dit standpunt onvoldoende onderbouwd en blijkt dit ook niet uit de stukken. De gerechtsdeurwaarder is afgegaan op de op dat moment bij hem bekende informatie. Een passieve houding zijdens de gerechtsdeurwaarder aangaande het verzoek tot herberekening van de beslagvrije voet blijkt evenmin uit de stukken. Dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.
4.3 Gelet op hetgeen door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting naar voren is gebracht, is het wellicht zinvol dat de bewindvoerder ingaat op het aanbod van de gerechtsdeurwaarder met hem in overleg te treden.
5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht geen termen aanwezig voor het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht tot het opleggen van een maatregel over te gaan.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klachtonderdeel 2. a gegrond,
- laat het opleggen van een maatregel achterwege,
- verklaart klachtonderdeel 2. b ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.