ECLI:NL:TGDKG:2014:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet508.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:36
Datum uitspraak: 28-01-2014
Datum publicatie: 07-03-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet508.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 11 juni 2013 met zaaknummer 276.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 508.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 6 april 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij verweerschrift, ingekomen op 18 april 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 11 juni 2013 heeft de voorzitter de klacht deels als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk en deels als zijnde kennelijk-ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 17 juni 2013.

Bij brief van 26 juni 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 6 november 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de Kamer medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Klager heeft bij faxbrief van 4 december 2012 aan de Kamer een pleitnota doen toekomen en medegedeeld niet ter zitting te zullen te verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 december 2013.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 januari 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Bij beslissing van 12 juli 2005, op een door klager ingesteld verzet (zaaknummer 415.2004) tegen een voorzittersbeslissing op een klacht tegen een andere gerechtsdeurwaarder (zaaknummer 384.2004), heeft de Kamer geoordeeld dat het vermelden van de geboortedatum in een exploot niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

Bij beschikking van 21 november 2006 (zaaknummer 431.2006) heeft de voorzitter van de Kamer een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht, waaronder de klacht dat klagers (onjuiste) geboortedatum in een proces-verbaal van betekening werd vermeld, ongegrond verklaard. De voorzitter heeft op dat punt overwogen dat er geen grond was om daar anders over te oordelen. De gerechtsdeurwaarder heeft twee titels ter executie op klager aangeboden gekregen en aan hem betekend. In het exploot staat volgens klager een onjuiste geboortedatum vermeld.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder met een onverwachte vordering te komen wegens een uitspraak in een geschil. In strijd met het bepaalde in artikel 237 lid 1 Rv zijn de kosten niet gecompenseerd terwijl het een geschil tussen broers betrof. Bovendien is in het geschil bedrog gepleegd door de broer van klager. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder daarnaast dat hij zijn geboortedatum in het proces-verbaal van betekening heeft vermeld. Klager acht dit in strijd met de privacy. Tevens verwijt klager de gerechtsdeurwaarder het exploot te hebben betekend aan zijn vakantieadres en niet aan zijn reguliere woonadres te [     ].

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klager in zijn klachten met betrekking tot het vermelden van zijn geboortedatum in het proces-verbaal en de klacht over de betekening aan zijn vakantieadres niet kon worden ontvangen. Zowel de voorzitter als de Kamer hebben reeds herhaaldelijk een voor klager negatief oordeel over deze klachten gegeven. Bovendien blijkt ook nu weer uit het uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie dat klager op het adres te [     ] staat ingeschreven. Deze klachten kunnen niet herhaaldelijk opnieuw worden ingediend.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat het door klager gestelde bedrog hem niet kan baten. Dit gaat de gerechtsdeurwaarder niet aan. De gerechtsdeurwaarder heeft twee titels aan klager betekend. Hetgeen klager in zijn klacht vermeldt met betrekking tot het bepaalde in artikel 237 lid 1 Rv kan hem evenmin baten. De wet schrijft slechts voor dat de kosten tussen familieleden mogen worden gecompenseerd. Het oordeel daarover is aan de rechter. Kennelijk is klager in de kosten veroordeeld. Dat de gerechtsdeurwaarder de hem aangeboden titels executeert is niet laakbaar, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat zijn broer een aantal gegevens in de Gemeentelijke Basisadministratie heeft vervalst waardoor het adres en de geboortedatum onjuist zijn vermeld in het exploot van de gerechtsdeurwaarder.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.