ECLI:NL:TGDKG:2014:34 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet861.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:34
Datum uitspraak: 28-01-2014
Datum publicatie: 07-03-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet861.2013
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Geschil tussen opdrachtgever en gerechtsdeurwaarder over ter incasso gegeven vorderingen. Verzet deels gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 8 oktober 2013 met de zaak-nummers 345.2013, 433.2013, 450.2013, 452.2013, 454.2013, 455.2013, 456.2013, 457.2013, 458.2013 en 524.2013,  en het daartegen ingestelde verzet met de zaak-nummers 861.2013, 863.2013, 864.2013, 865.2013, 866.2013, 867.2013, 868.2013, 869.2013, 870.2013 en 883.2013 ingesteld door:

[     ],

gevestigd en kantoorhoudende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

1) [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2) [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 6 april 2013, 1 mei 2013, 3 mei 2013, 16 mei 2013, 23 mei 2013, 27 mei 2013, 18 juni 2013, 12 juli 2013, 15 juli 2013 en 16 juli 2013, heeft klaagster klachten ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 2 september 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 8 oktober 2013 heeft de voorzitter de klachten als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 8 oktober 2013.

Bij e-mail van 16 oktober 2013 heeft klaagster aan de Kamer medegedeeld dat zij in verzet komt tegen de beslissing van de voorzitter.

Op 30 oktober 2013 heeft klaagster de gronden van haar verzetschrift nader toegelicht.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 december 2013 alwaar de gemachtigde van klaagster en gerechtsdeurwaarder sub 2 vergezeld door zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 januari 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Algemeen

a)      Klaagster  is een reguliere incassoklant van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders. De behandeling van de individueel aangeboden incassozaken vindt plaats onder toepassing van de door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders gehanteerde algemene voorwaarden.

b)      Vanaf begin 2012 heeft klaagster aangegeven ontevreden te zijn over het behandelen van de aan de gerechtsdeurwaarders in handen gestelde incassozaken. Op 28 maart 2012 en -na tussentijdse correspondentie- op 8 oktober 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen het kantoor van de gerechtsdeurwaarders en klaagster.

c)      Bij e-mail van 10 januari 2013 heeft klaagster een ‘brandbrief’ aan de gerechtsdeurwaarders doen toekomen. Klaagster is door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders op 14 januari 2013 uitgenodigd voor een evaluatiegesprek.

d)     Bij e-mail van 19 februari 2013 heeft klaagster aan gerechtsdeurwaarder sub 1 verzocht om de behandeling van alle dossiers stil te leggen.

e)      Klaagster heeft in een op 8 maart 2013 gehouden gesprek aangegeven de samenwerking met de gerechtsdeurwaarders te willen beëindigen

f)       Bij e-mail van 18 maart 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster een voorstel gedaan voor afbouw van de orderportefeuille. Dit voorstel is door klaagster niet aanvaard.

g)      Bij brief van 28 maart 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 klaagster samengevat medegedeeld dat het op 18 maart 2013 aangeboden voorstel tot afwikkeling werd gehandhaafd en dat bij gebreke van aanvaarding de dossiers zouden worden afgewikkeld conform in de brief was vermeld.

h)      Bij brief van 3 april 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 klaagster verzocht geen nieuwe zaken meer in behandeling te geven en medegedeeld onder welke voorwaarden het kantoor bereid was om de behandeling van de lopende zaken voort te zetten.

i)        De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft bij brief van 29 april 2013 aan klaagster medegedeeld op welke wijze de dossiers zouden worden afgewikkeld.

j)        Bij brief van 12 juni 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 klaagster medegedeeld dat de door haar ingediende klachten apart zouden worden geregistreerd maar geclusterd zouden worden afgehandeld.

k)      Op 28 maart en 8 oktober 2012 en op 25 januari, 18 maart en 24 april 2013 hebben met klaagster (evaluatie)gesprekken plaatsgevonden.

Die feiten in zaaknummer 345.2013

a)      Op 13 juni 2012 heeft de broer van de debiteur een bedrag van € 7.000,00 op het kantoor van de gerechtsdeurwaarders voldaan.

b)      De gerechtsdeurwaarders hebben op 14 september 2012 (een deel van) de gelden aan klaagster doorbetaald

c)      Bij e-mail van 12 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van 16 april 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

d)     Bij brief van 1 mei 2013 heeft klaagster aan gerechtsdeurwaarder sub 2 mede-gedeeld dat zij zich niet kan vinden in de beantwoording van de klacht.

De feiten in zaaknummer 433.2013

a)      Op 22 juni 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders een opdracht tot het incasseren van een vordering van klaagster geaccepteerd.

b)      Tussen 22 en 25 juni 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders een sommatie-exploot aan de debiteur van klaagster uitgebracht.

c)      Op 9 juli 2012 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarders medegedeeld dat de debiteur gedagvaard diende te worden.

d)     Klaagster heeft op 19 oktober 2012 en 1 november 2012 aan de gerechts-deurwaarders medegedeeld dat er tot beslaglegging roerende zaken moest worden overgegaan.

e)      Op 22 oktober 2012 is een vonnis ten laste van de debiteur van klaagster gewezen.

f)       Bij brief van 31 oktober 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster geadviseerd om af te zien van het nemen van verdere rechtsmaatregelen en geen extra kosten te maken.

g)      Op 19 november 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder het vonnis aan de debiteur van klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

h)      Bij e-mail van 3 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van 16 april 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

i)        Klaagster heeft op 26 oktober 2013 een uittreksel bij de Kamer van Koop-handel opgevraagd. Uit dit uittreksel kan worden opgemaakt dat de winkel van de debiteur al die tijd op hetzelfde adres gevestigd is geweest.

De feiten in zaaknummer 450.2013

a)      Op 16 juni 2011 hebben de gerechtsdeurwaarders een opdracht tot het incasseren van een vordering ten voordele van klaagster geaccepteerd.

b)      Een gerechtsdeurwaarder heeft op 25 november 2011 beslag roerende zaken ten laste van de debiteur van klaagster (hierna de debiteur) gelegd.

c)      Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder de openbare verkoop van de roerende zaken aangezegd tegen 22 december 2011.

d)     Op 21 december 2011 heeft de debiteur een aanbetaling gedaan van € 500,00 en een betalingsregeling getroffen van € 250,00 per week.

e)      De debiteur is na 27 januari 2012 de overeengekomen betalingsregeling niet meer nagekomen.

f)       Op 2 april 2012 is aan de debiteur medegedeeld dat de betalingsregeling is komen te vervallen en dat de verkoop voor de in beslag genomen roerende zaken staat ingepland voor 3 mei 2012.

g)      Nadien hebben de gerechtsdeurwaarders op verzoek van de debiteur de executieverkoop tot uiterlijk 25 mei 2012 opgeschort.

h)      In mei 2012 heeft de debiteur zich aangemeld voor schuldhulpverlening.

i)        Op 17 september 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders schriftelijk contact met de debiteur gehad waarna duidelijk is geworden dat er een forse belastingschuld is.

j)        Op 30 januari 2013 is de debiteur toegelaten tot de wettelijke schuldsanering.

k)      Bij e-mail van 5 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van  3 mei 2013 op de klacht van klaagster gereageerd en haar een kopie van het proces-verbaal van beslag op roerende zaken doen toekomen.

De feiten in zaaknummer 452.2013

a)      Op 4 mei 2012 hebben gerechtsdeurwaarders een opdracht tot het incasseren van een vordering van klaagster geaccepteerd.

b)      Op 4 en 22 mei 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder een sommatie-exploot aan de debiteur van klaagster uitgebracht.

c)      Op 19 oktober 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder het vonnis aan de debiteur van klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

d)     Begin november 2012 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders de opdracht gegeven om ten laste van de debiteur beslag roerende zaken te leggen. De gerechtsdeurwaarders hebben dit beslag ingepland voor 19 november 2012.

e)      Op 19 november 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder getracht beslag roerende zaken ten laste van de debiteur te leggen. Diezelfde dag hebben de  gerechtsdeurwaarders telefonisch contact met de debiteur gehad waarna duidelijk is geworden dat de Belastingdienst al beslag had gelegd. De gerechtsdeurwaarders hebben daarna afgezien van beslag roerende zaken ten laste van de debiteur.

f)       Bij e-mail van 5 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van  22 april 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

De feiten in zaaknummer 454.2013

a)      Op 16 december 2011 hebben de gerechtsdeurwaarders een opdracht tot het incasseren van een vordering van klaagster geaccepteerd.

b)      Op 16 december 2011 heeft een gerechtsdeurwaarder een sommatie-exploot aan de debiteur van klaagster uitgebracht.

c)      Op 1 juni 2012 is een verstekvonnis ten laste van de debiteur van klaagster gewezen.

d)     Op 24 augustus 2012 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders de opdracht gegeven om ten laste van de debiteur beslag roerende zaken te leggen.

e)      Omstreeks 19 oktober 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder ten laste van de debiteur van klaagster tevergeefs bankbeslag gelegd.

f)       Bij brief van 27 februari 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders aan klaagster medegedeeld dat de debiteur failliet is.

De feiten in zaaknummer 455.2013 en 456.2013

a)      Omstreeks 28 februari 2012 hebben gerechtsdeurwaarders een opdracht tot het incasseren van een vordering van klaagster geaccepteerd.

b)      Op 13 maart 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder een sommatie-exploot aan de debiteur van klaagster uitgebracht.

c)      Op 23 oktober 2012 is een verstekvonnis ten laste van de debiteur van klaagster gewezen.

d)     Nadien heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders de opdracht gegeven om ten laste van de debiteur beslag roerende zaken te leggen hetgeen niet is gebeurd, omdat de debiteur geen waardevolle roerende zaken zou bezitten.

e)      Op 23 januari 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster geadviseerd om akkoord te gaan met de door de debiteur voorgestelde betalingsregeling.

f)       Bij e-mail van 6 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van  3 mei 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

De feiten in zaaknummer 456.2013

a)      Bij e-mail van 6 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechts-deurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van 

19 april 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

De feiten in zaaknummer 457.2013

a)      Bij e-mail van 19 februari 2013 heeft klaagster gerechtsdeurwaarders verzocht om alle dossiers stil te leggen, totdat er een constructieve oplossing zou zijn gevonden.

b)      Bij e-mail van 27 februari 2013 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarders  medegedeeld dat spoedeisende zaken doorgang zouden moeten vinden.

c)      Bij e-mail van 6 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van  19 april 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

De feiten in zaaknummer 458.2013

a)      Omstreeks 14 augustus 2012 hebben gerechtsdeurwaarders een opdracht tot het incasseren van een vordering van klaagster geaccepteerd.

b)      Op 14 augustus 2012 heeft een gerechtsdeurwaarder een sommatie-exploot aan de debiteur van klaagster uitgebracht.

c)      Op 7 november 2012 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders de opdracht gegeven om een dagvaarding op te stellen.

d)     Op 14 november 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders de opgestelde dagvaarding doorgezonden naar een collega ter plaatse.

e)      Door een administratieve fout aan de zijde van de gerechtsdeurwaarders moest de dagvaarding opnieuw aan een collega ter plaatse worden doorgezet. De financiële gegevens in de map en de dagvaarding kwamen niet overeen.

f)       Omstreeks eind januari 2013 is een verstekvonnis ten laste van de debiteur van klaagster gewezen.

g)      Bij e-mail van 6 april 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij brief van  18 april 2013 op de klacht van klaagster gereageerd.

De feiten in zaaknummer 524.2013

a)      Bij e-mail van 4 juni 2013 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarders ingediend.

b)      Bij brief van 12 juni 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 aan klaagster medegedeeld dat de klachten in de toekomst geclusterd zullen worden daar de beantwoording van de losse klachten onevenredig veel tijd kost.

4. De oorspronkelijke klachten

Algemeen

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: gerechtsdeurwaarders hem het recht hebben ontnomen om veel van zijn klachten op een deugdelijke en spoedige wijze te mogen uiten;

b: de gerechtsdeurwaarders hem als ‘voormalig’ opdrachtgever zonder enige vorm van respect hebben behandeld;

c: de gerechtsdeurwaarders niet voortvarend hebben gehandeld bij de behandeling van haar klachten;

d: de gerechtsdeurwaarders niet adequaat op zijn vragen en herinneringen hebben gereageerd;

e: de gerechtsdeurwaarders in strijd hebben gehandeld met de op hun eigen website vermelde informatie.

Klachten met betrekking tot de afzonderlijke zaaknummers

In zaaknummer 345.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders niet tijdig en op dossierniveau tot doorbetaling van de door hen ontvangen gelden zijn overgegaan. Daarnaast beklaagt klaagster zich er over dat de gerechtsdeurwaarders ten onrechte de gemaakte kosten heeft verrekend met de door hen ontvangen gelden.

In zaaknummer 433.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de:

f: gerechtsdeurwaarders slechts uit financieel oogpunt direct een sommatie-exploot hebben uitgebracht terwijl met een sommatiebrief volstaan had kunnen worden;

g: gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid hebben betracht;

h: gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar mededelingen en herinneringen hebben gereageerd;

i: gerechtsdeurwaarders zonder met haar te overleggen een betalingsregeling met de debiteur zijn overeengekomen en zij bovendien een onredelijke regeling zijn aangegaan, gezien de verhouding tussen de maandelijkse aflossing en de vordering;

j: gerechtsdeurwaarders niet tot beslaglegging roerende zaken zijn overgegaan;

k: gerechtsdeurwaarders de behandeling van het onderhavige dossier al sinds 20 februari 2013 hebben stilgelegd en dat de stand van zaken niet wordt medegedeeld.

In zaaknummer 450.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de:

l: gerechtsdeurwaarders de in beslag genomen roerende zaken niet daadwerkelijk hebben verkocht;

m: gerechtsdeurwaarders niet ambtshalve een kopie van het proces-verbaal van het beslag roerende zaken aan haar hebben doen toekomen;

n: gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid hebben betracht;

o: gerechtsdeurwaarders zonder met haar te overleggen een betalingsregeling met de debiteur zijn overeengekomen;

p: gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar mededelingen en herinneringen hebben gereageerd;

q: gerechtsdeurwaarders de behandeling van het onderhavige dossier al sinds 20 februari 2013 hebben stilgelegd en dat de stand van zaken niet wordt medegedeeld.

In zaaknummer 452.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de:

r: gerechtsdeurwaarders ten laste van de debiteur geen beslag roerende zaken hebben gelegd;

s: gerechtsdeurwaarders zijn gestopt met de beslaglegging roerende zaken zonder enig onderzoek te verrichten naar de mededeling van de debiteur aangaande het vermeende beslag van de Belastingdienst;

t: gerechtsdeurwaarders vaak te laat en onvolledig hebben geantwoord en klaagster hen te vaak heeft moeten benaderen om informatie te verkrijgen;

u: gerechtsdeurwaardersslechts uit financieel oogpunt direct een sommatie-exploot hebben uitgebracht terwijl met een sommatiebrief volstaan had kunnen worden;

v: gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid hebben betracht;

w: gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar mededelingen en herinneringen hebben gereageerd;

x: gerechtsdeurwaarders de behandeling van het onderhavige dossier al sinds 20 februari 2013 hebben stilgelegd en dat de stand van zaken niet wordt medegedeeld.

In zaaknummer 454.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de:

y: gerechtsdeurwaarders ten laste van de debiteur van klaagster geen beslag roerende zaken hebben gelegd;

z: gerechtsdeurwaarders slechts uit financieel oogpunt direct een sommatie-exploot hebben uitgebracht terwijl met een sommatiebrief volstaan had kunnen worden;

aa: gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid hebben betracht;

bb: gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar mededelingen en herinneringen hebben gereageerd;

cc: gerechtsdeurwaarders de behandeling van het onderhavige dossier al sinds 20 februari 2013 hebben stilgelegd en de stand van zaken niet wordt medegedeeld.

In de zaaknummers 455.2013 en 456.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de:

dd: gerechtsdeurwaarders ten laste van de debiteur van klaagster geen beslag roerende zaken hebben gelegd;

ee: gerechtsdeurwaarders slechts uit financieel oogpunt direct een sommatie-exploot hebben uitgebracht terwijl met een sommatiebrief volstaan had kunnen worden;

ff: gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid heeft betracht;

gg: gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar mededelingen en herinneringen hebben gereageerd;

hh: gerechtsdeurwaarders de behandeling van het onderhavige dossier al sinds 20 februari 2013 hebben stilgelegd en de stand van zaken niet wordt medegedeeld.

In zaaknummer 457.2013 beklaagt klaagster zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarders niets meer met de spoedeisende dossiers hebben gedaan.

In zaaknummer 458.2013 beklaagt klaagster zich er samengevat over dat de:

ii: gerechtsdeurwaarders in zes maanden tijd geen fatsoenlijke dagvaarding op konden stellen;

jj: gerechtsdeurwaarders slechts uit financieel oogpunt direct een sommatie-exploot hebben uitgebracht terwijl met een sommatiebrief volstaan had kunnen worden;

kk: gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid hebben betracht;

ll: gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar mededelingen en herinneringen hebben gereageerd;

mm: gerechtsdeurwaarders de behandeling van het onderhavige dossier al sinds 20 februari 2013 hebben stilgelegd en dat de stand van zaken niet wordt medegedeeld.

In zaaknummer 524.2013 beklaagt klaagster zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarders niet adequaat op haar klachten hebben gereageerd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft het volgende op de klachten overwogen:

‘4.5 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat uit de door partijen overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarders klaagster geenszins het recht hebben ontnomen om haar klachten op een deugdelijke wijze te mogen uiten. Zo heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 alle bij haar ingediende klachten ter beantwoording doorgestuurd naar gerechtsdeurwaarder sub 2.

4.6 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarders het gestelde met betrekking tot de onheuse bejegening uitdrukkelijk ontkennen. Nu klaagster niet nader heeft onderbouwd waaruit de ongewenste wijze van te woord staan heeft bestaan, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. In ieder geval blijkt uit de overgelegde producties niet van enige onheuse bejegening door de gerechtsdeurwaarders. Nu enig klachtwaardig handelen op dit punt niet kan worden vastgesteld, dient klachtonderdeel b als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

4.7 Met betrekking tot klachtonderdeel c en d overweegt de voorzitter dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en klachten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de door partijen overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarders in sommige gevallen de redelijke termijn hebben overschreden doch is dit gelet op de grote hoeveelheid e-mails en klachten begrijpelijk en niet zo ernstig dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen sprake is.

4.8 Met betrekking tot klachtonderdeel e overweegt de voorzitter dat er inderdaad op de website van de gerechtsdeurwaarders staat vermeld dat ernaar wordt gestreefd om klachten binnen 10 werkdagen af te handelen. Dit wil, gelet op het woord streven, niet zeggen dat de gerechtsdeurwaarder ook garandeert dat klachten binnen 10 werkdagen zijn afgehandeld. De gerechtsdeurwaarder is gehouden om klachten binnen een redelijke termijn te beantwoorden, hetgeen in de onderhavige gevallen is gebeurd.

Zaaknummer 345.2013

4.9 De gerechtsdeurwaarder zijn op grond van artikel 7 van de administratieverordening in beginsel gehouden om de door hen geïncasseerde gelden binnen één of twee weken na ontvangst aan de opdrachtgever door te betalen. Uit de door de gerechtsdeurwaarders overgelegde algemene voorwaarden kan echter worden opgemaakt dat partijen zijn overeengekomen dat afrekening van de ontvangen gelden maandelijks op portefeuilleniveau zal geschieden, na verrekening van gemaakte kosten en betaalde verschotten. Dit is niet in strijd is met de tuchtrechtelijke norm. Derhalve rust er op de gerechtsdeurwaarders geen doorbetalingsverplichting indien het saldo van de kosten en verschotten hoger is dan het saldo van de ontvangsten.

4.10 Met betrekking tot het standpunt van klaagster dat gerechtsdeurwaarders ten onrechte de gemaakte kosten hebben verrekend met de door hem ontvangen gelden merkt de voorzitter het volgende op. Verrekening van aan een gerechtsdeurwaarder toekomende gelden vloeit voort uit de systematiek van de derdenrekening als bedoeld in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Het gaat hier niet om verrekenen in de zin van de wet, maar om uitsplitsen van kosten. Debiteuren zullen hun betalingen naar de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder moeten overmaken. De daarop vallende kosten die aan de gerechtsdeurwaarder zelf toekomen mag hij naar de kantoorrekening overboeken. Het is gebruikelijk dat de gerechtsdeurwaarder de aan hem verschuldigde bedragen op deze wijze verrekent met het bedrag dat ten behoeve van de opdrachtgever (lees klaagster) is ontvangen. De opdrachtgever krijgt aldus de beschikking over het hem per saldo toekomende bedrag; het bedrag dat ten behoeve van de opdrachtgever is betaald onder aftrek van wat de opdracht-gever aan de gerechtsdeurwaarder is verschuldigd.

Zaaknummer 433.2013

4.11 Met betrekking tot klachtonderdeel f overweegt de voorzitter dat klaagster zich op het standpunt stelt dat de gerechtsdeurwaarders slechts uit oogpunt van financieel  gewin direct een sommatie-exploot heeft uitgebracht terwijl met een sommatiebrief volstaan had kunnen worden. De gerechtsdeurwaarders stellen zich daarentegen op het standpunt dat klaagster expliciet om een sommatie-exploot heeft gevraagd. Nu klaagster haar standpunt niet nader heeft onderbouwd, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft.

4.12 Met betrekking tot klachtonderdeel g en h overweegt de voorzitter dat klaagster met de gerechtsdeurwaarders van mening verschilt of de werkzaamheden wel op de juiste wijze zijn uitgevoerd. Op grond van de onderhavige overeenkomst rust op de gerechtsdeurwaarder een inspanningsverplichting, die hij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet is gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest. Daarnaast kan, gelet op de grote hoeveelheid zaken en e-mails, niet van de gerechtsdeurwaarders worden verwacht dat zij altijd direct adequaat op de mededelingen en herinneringen van klaagster kunnen reageren.

4.13 Met betrekking tot klachtonderdeel i overweegt de voorzitter dat uit de door de gerechtsdeurwaarders overgelegde algemene voorwaarden kan worden opgemaakt dat klaagster de gerechtsdeurwaarders heeft gemachtigd om namens haar alle benodigde incasso- en gerechtelijke handelingen te verrichten, welke handelingen onder meer kunnen inhouden het treffen van een redelijke betalingsregeling. Gelet op voormelde machtiging waren de  gerechtsdeurwaarders niet gehouden om daarover voorafgaand met klaagster te overleggen.

4.14 Met betrekking tot klachtonderdeel j overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarders zich op het standpunt stellen dat zij niet tot beslaglegging roerende zaken zijn overgegaan, omdat de schuldenaar aan het verhuizen was. Dit is een omstandigheid die de gerechtsdeurwaarders niet kan worden verweten.

4.15 Met betrekking tot klachtonderdeel k overweegt de voorzitter dat uit de e-mail van 19 februari 2013 kan worden opgemaakt dat klaagster zelf de opdracht heeft gegeven om de behandeling van het onderhavige dossier stil te leggen. Het kan de gerechtsdeurwaarders dan ook niet worden verweten dat zij gevolg heeft gegeven aan die opdracht. Voor wat betreft de stand van zaken kan klaagster via de website van gerechtsdeurwaarders inloggen in diens computersysteem en zij kan aldus het verloop van haar eigen zaken volgen. De gerechtsdeurwaarders zijn om die reden niet gehouden om klaagster ongevraagd over elke door hem uitgevoerde handeling te informeren.

Zaaknummer 450.2013

4.16 Met betrekking tot klachtonderdeel l overweegt de voorzitter dat een gerechtsdeurwaarder slechts executiemaatregelen in mag zetten als deze effectief zijn. Nu de debiteur van klaagster ook een (preferente) belastingschuld heeft zou de opbrengst van een eventuele executieveiling voor klaagster niets opleveren, omdat de (volledige) opbrengst naar de Belastingdienst zou gaan. Gelet op het vorenstaande zou er derhalve sprake zijn van een niet effectieve executiemaatregel en de gerechtsdeurwaarders waren dan ook niet gehouden om de verkoop doorgang te laten vinden.

4.17 Met betrekking tot klachtonderdeel m overweegt de voorzitter dat een gerechtsdeurwaarders slechts gehouden zijn om ambtshalve een kopie van een proces-verbaal van een beslag roerende zaken aan de beslagene te doen toekomen. Het kan de gerechtsdeurwaarders  dan ook niet worden verweten dat zij niet zonder uitdrukkelijk verzoek daartoe een kopie van het proces-verbaal roerende zaken aan klaagster hebben doen toekomen. Uit de overgelegde producties kan overigens worden opgemaakt dat de gerechts-deurwaarders bij brief van 3 mei 2013 alsnog een kopie van het desbetreffende proces-verbaal aan klaagster hebben doen toekomen. De voorzitter beschouwt dit onderdeel van de klacht dan ook als opgelost.

4.18 Met betrekking tot de klachtonderdelen n, o, p en q volstaat de voorzitter met te verwijzen naar hetgeen dat in de rechtsoverwegingen 4.12, 4.13 en 4.15 is overwogen.

Zaaknummer 452.2013

4.19 Met betrekking tot klachtonderdeel r geldt wederom dat een gerechtsdeurwaarder slechts executiemaatregelen in mag zetten als deze effectief zijn. Nu de debiteur van klaagster ook een belastingschuld zou hebben, zou de opbrengst van een eventuele executieveiling voor klaagster niets opleveren, omdat de (volledige) opbrengst naar de Belastingdienst zou gaan. Gelet op het vorenstaande zou er derhalve sprake zijn van een niet effectieve executie-maatregel en de gerechtsdeurwaarders waren dan ook niet gehouden tot beslaglegging op roerende zaken.

4.20 Met betrekking tot klachtonderdeel s overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarders zich op het standpunt stelt dat de debiteur van klaagster heeft toegezegd direct een kopie van het beslag dat door de Belastingdienst was gelegd aan haar te zullen doen toekomen. Hieruit kan worden afgeleid dat de gerechtsdeurwaarders wel degelijk enig onderzoek naar het vermeende beslag dat door de Belastingdienst zou zijn gelegd hebben verricht. Uit het verweerschrift kan tevens worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarders zich nadien alsnog hebben ingespannen om beslag roerende zaken te leggen, omdat de debiteur van klaagster de door hem toegezegde kopie van het door de Belastingdienst gelegde beslag niet heeft doen toekomen.

4.21 Met betrekking tot klachtonderdeel t overweegt de voorzitter dat de enkele niet nader door klaagster onderbouwde stelling dat de gerechtsdeurwaarders vaak te laat en onvolledig hebben geantwoord onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen. Voor wat betreft de stelling van klaagster dat zijde  gerechtsdeurwaarders te vaak zelf moet benaderen om informatie te verkrijgen merkt de voorzitter het volgende op. Als uitgangspunt geldt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze cliënten op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden. De gerechtsdeurwaarders hebben ervoor gekozen om klaagster de mogelijkheid te bieden om in te loggen in zijn systeem zodat zij het verloop van de door haar overgedragen dossiers te allen tijde kan raadplegen. De g erechtsdeurwaarders waren om die reden (behoudens andersluidende afspraak) niet gehouden om klaagster ambtshalve over elke door hem uitgevoerde handeling te informeren.

4.22 Met betrekking tot de klachtonderdelen u, v, w en x volstaat de voorzitter met te verwijzen naar hetgeen in de rechtsoverwegingen 4.11, 4.12 en 4.15 is overwogen.

Zaaknummer 454.2013

4.23 Met betrekking tot klachtonderdeel y overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarders slechts beslag roerende zaken kunnen leggen indien zulks mogelijk is. Nu het bedrijfspand van de debiteur ten tijde van de betekening van het verstekvonnis leeg stond, was het nadien niet mogelijk om op datzelfde adres beslag roerende zaken te leggen. Dit is een omstandigheid die de  gerechtsdeurwaarders niet kan worden verweten.

4.24 Met betrekking tot de klachtonderdelen z, aa, bb en cc wordt verwezen naar hetgeen in de rechtsoverwegingen 4.11, 4.12 en 4.15 is overwogen.

Zaaknummer 455.2013 en 456.2013

4.25 Met betrekking tot klachtonderdeel dd geldt weer dat een gerechtsdeurwaarder slechts executiemaatregelen in mag zetten als deze effectief zijn. Nu de gerechtsdeurwaarders ten tijde van de beslaglegging roerende zaken geen waardevolle spullen hebben aangetroffen, zou de opbrengst van een eventuele executieveiling niet opwegen tegen de kosten. Gelet op het vorenstaande zou er derhalve sprake zijn van een niet effectieve executie-maatregel en de gerechtsdeurwaarders waren dan ook niet gehouden tot beslaglegging op roerende zaken.

4.26 Met betrekking tot de klachtonderdelen ee, ff, gg en hh wordt verwezen naar hetgeen in de rechtsoverwegingen 4.11, 4.12 en 4.15 is overwogen.

Zaaknummer 457.2013

4.27 Uit de overgelegde brief van 19 februari 2013 kan worden opgemaakt dat klaagster aan de gerechtsdeurwaarders heeft medegedeeld dat de behandeling van alle dossiers stilgelegd moest worden. Hiermee is de samenwerking tussen de gerechtsdeurwaarders en klaagster ten einde gekomen. De advocaat van de gerechtsdeurwaarders heeft bij brief van 29 april 2013 aan klaagster medegedeeld op welke wijze de afwikkeling van de dossiers zou plaatsvinden. Hij heeft daarbij rekening gehouden met de belangen van klaagster. Zo heeft hij toegezegd dat de gerechtsdeurwaarders hun lopende werkzaamheden nog gedurende vier weken na   29 april 2013 zullen voortzetten, zodat klaagster een andere incassogemachtigde zou kunnen zoeken. Het ligt dan op de weg van klaagster om binnen die termijn een andere gemachtigde te zoeken. Klaagster kan in alle redelijkheid niet verwachten dat de gerechtsdeurwaarders nog substantiële inspanning zouden verrichten.

Zaaknummer 458.2013

4.28 Met betrekking tot klachtonderdeel ii overweegt de voorzitter dat de enkele niet nader door klaagster onderbouwde stelling dat de gerechtsdeurwaarders in zes maanden tijd niet in staat zijn geweest om een fatsoenlijke dagvaarding op te stellen onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen.

4.29 Met betrekking tot de klachtonderdelen ii, kk, ll en mm volstaat de voorzitter met verwijzing naar hetgeen in rechtsoverwegingen 4.11, 4.12 en 4.15 is overwogen.

Zaaknummer 524.2013

4.30 Met betrekking tot klachtonderdeel nn overweegt de voorzitter dat gerechtsdeurwaarder sub 2 bij brief van 12 juni 2013 aan klaagster heeft medegedeeld dat de afzonderlijke behandeling van iedere klacht zijn organisatie onevenredig veel werk kost en dat de klachten om die reden in de toekomst geclusterd zullen worden. Dat hierdoor de door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders gehanteerde termijn waarbinnen de klachten beantwoord dienen te zijn wordt overschreden, is begrijpelijk gezien de grote hoeveelheid klachten die klaagster in de afgelopen periode bij gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft ingediend.’

5.4 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klachten van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster het volgende aangevoerd:

6.1 Klaagster verzet zich allereerst tegen het feit dat de ingediende klachten gevoegd zijn behandeld. Volgens klaagster kan het niet zo zijn dat het niet kunnen opstellen van een deugdelijke dagvaarding nagenoeg dezelfde klacht zou zijn dan het veel te laat doorbetalen van de reeds geïncasseerde gelden. Dat de gerechtsdeurwaarders van mening zijn dat sommige klachten van gelijke strekking zijn hoeft dit nog niet te resulteren in een samenvoeging van de klachten. De samenvoeging heeft nadelige gevolgen voor klaagster omdat zij van mening is dat afzonderlijke klachten grondiger worden behandeld. Voorts wordt hiermee geprobeerd te voorkomen dat de gerechtsdeurwaarders per afzonderlijke klacht een maatregel krijgt opgelegd, aldus klaagster.

6.2 Algemene klachten

  1. Klaagster voert aan dat de gerechtsdeurwaarders haar het recht hebben ontnomen om op een deugdelijke en spoedige wijze haar klachten kenbaar te maken.
  2. Klaagster stelt in haar verzetschrift dat er wel degelijk sprake is van een vorm van onheuse bejegening, omdat de gerechtsdeurwaarders maandenlang niet op haar inhoudelijke vragen hebben gereageerd.
  3. Klaagster voert voorts aan dat de gerechtsdeurwaarders wel degelijk de redelijke termijn hebben overschreden met betrekking tot de beantwoording van haar inhoudelijk vragen dan wel klachten.
  4. Daarnaast merkt klaagster op dat zij niet op de hoogte is van de hetgeen er in de afgelopen periode in de lopende dossiers is gebeurd.
  5. Klaagster voert tenslotte aan dat zij na 19 april 2013 nog een aantal nieuwe klachten bij de gerechtsdeurwaarders heeft ingediend, maar dat deze klachten niet binnen een redelijke termijn zijn beantwoord. De gerechtsdeurwaarders hebben derhalve wel in strijd gehandeld met de op hun website vermelde informatie.

Zaaknummer 861.2013

Klaagster voert in dit dossier aan dat de voorzitter ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de dossiers, conform de algemene voorwaarden, op portefeuille niveau worden afgerekend, omdat er is afgesproken dat dit op dossierniveau zou geschieden. Om dit standpunt kracht bij te zetten heeft klaagster een tweetal e-mails van een tweetal medewerkers van de gerechtsdeurwaarders overlegd waarin wordt erkend dat de betaling met betrekking tot dit dossier te lang op zich heeft laten wachten. Op 13 juni 2012 heeft de debiteur de vordering namelijk aan de gerechtsdeurwaarders voldaan en pas op 14 september 2012 zijn deze gelden daadwerkelijk doorbetaald.

Zaaknummer 863.2013

f: in dit dossier voert klaagster aan dat zij op verzoek van de gerechtsdeurwaarders een sommatie-exploot is gaan gebruiken, omdat zij dan een juist beeld konden geven van de kredietwaardigheid van de debiteur.

g en h: verder voert klaagster aan dat van voortvarend handelen geen sprake is, omdat tussen het sommatie-exploot en het betekenen van het vonnis een periode van vijf maanden zit (22-06 tot en met 23-11).

i: klaagster voert voorts aan dat de gerechtsdeurwaarders zonder met haar te overleggen een betalingsregeling met de debiteur is overeengekomen. Al zouden de algemene voorwaarden van toepassing zijn dan zouden gerechtsdeurwaarders slechts een redelijke betalingsregeling mogen treffen zonder haar toestemming. Een betalingsregeling ter hoogte van € 25,00 voor een vordering van € 4.079,00 is naar de mening van klaagster niet als redelijk aan te merken. Daarnaast stelt klaagster dat de gerechtsdeurwaarders geen enkel overleg voeren en zo min mogelijk werkzaamheden proberen te verrichten.

j: daarnaast voert klaagster aan dat de gerechtsdeurwaarders beslag op de winkel(s) van de debiteur hadden moeten leggen en niet bij de debiteur thuis. Verder hebben de gerechtsdeurwaarders het standpunt, dat de debiteur aan het verhuizen was, nimmer onderbouwd. Uit de door klaagster overgelegde uitdraai van de Kamer van Koophandel kan worden opgemaakt dat de winkel(s) van de debiteur al die tijd op hetzelfde adres was (waren) gevestigd.

k: klaagster voert als laatste aan dat het feit dat de dossiers ‘on hold’ gezet worden niet automatisch wil zeggen dat de gerechtsdeurwaarders de dossiers mag afsluiten. Klaagster is niet op de hoogte is van het verdere verloop van deze zaak.

Zaaknummer 864.2013

l: in dit dossier voert klaagster aan dat de door de gerechtsdeurwaarders gestelde belastingschuld pas in augustus 2012 bekend werd, terwijl er in november 2011 reeds beslag op diverse goederen van de debiteur was gelegd. De betalingsregeling, die gerechtsdeurwaarder sub 1 zonder haar toestemming met de debiteur is overeengekomen, werd sinds 27 januari 2012 niet meer door de debiteur nagekomen. Doordat de gerechtsdeurwaarders het niet nakomen van de betalingsregeling meer dan vijf maanden op zijn beloop hebben gelaten viel er uiteindelijk niets meer te incasseren, omdat de debiteur tot de wettelijke schuldsanering was toegelaten. Van een ‘niet effectieve executiemaatregel’ was dus geen sprake geweest als de gerechtsdeurwaarders de verkoop van de in beslag genomen roerende zaken tijdig hadden voortgezet.

m: klaagster voert verder aan dat de brief van 3 mei 2013 haar niet bekend is.

n, o, p en q: klaagster verwijst naar hetgeen zij in haar verzetschrift onder f, g, h en k heeft aangevoerd.

Zaaknummer 865.2013

r en s: in dit dossier voert klaagster aan dat dat de gerechtsdeurwaarders de door de debiteur gestelde belastingschuld nooit hebben onderzocht. De voorzitter had de gerechtsdeurwaarders dan ook op de vingers moeten tikken, omdat zij niet tot beslaglegging  zijn overgegaan terwijl klaagster  daar herhaaldelijk om had verzocht.

t: klaagster voert verder aan dat zij in opdracht van de gerechtsdeurwaarders een overzicht heeft moeten maken van alle lopende dossiers, omdat zij geen zicht hadden op de door klaagster overgedragen portefeuille.

u, v, w en x: klaagster verwijst voorts naar hetgeen zij in haar verzetschrift onder f, g, h en k heeft aangevoerd.

Zaaknummer 866.2013

y: In dit dossier voert klaagster aan dat er op 1 juni 2012 een verstekvonnis ten laste van de debiteur is gewezen en dat de gerechtsdeurwaarders pas op 19 oktober 2012 getracht hebben beslag te leggen. Nu er tussen het verstekvonnis en de poging tot beslaglegging vier maanden zijn verstreken kan niet van voortvarend handelen gesproken worden.

z, aa, bb en cc: klaagster verwijst verder naar hetgeen zij in haar verzetschrift onder f, g, h en k heeft overwogen.

Zaaknummer 867.2013

dd: In dit dossier voert klaagster aan dat er door de voorzitter geen enkele aandacht is besteed aan het feit dat de gerechtsdeurwaarders pas na vijf maanden zijn overgegaan tot het uitbrengen van de dagvaarding. De aard van het incasseren van vorderingen, zeker in deze tijd, brengen met zich mee dat dit zo spoedig mogelijk dient te gebeuren. Door het te laat uitbrengen van de dagvaarding hebben de gerechtsdeurwaarders niet de nodige voortvarendheid in acht genomen. Daarnaast verrichten de gerechtsdeurwaarders geen enkele onderzoek met betrekking tot hun mededeling dat er geen waardevolle roerende zaken bij de debiteur aanwezig zijn. Tevens zijn de gerechtsdeurwaarders weer een betalingsregeling met de debiteur overeengekomen zonder haar toestemming.

ee, ff, gg en hh: klaagster verwijst verder naar hetgeen zij in haar verzetschrift onder f, g, h en k heeft gesteld.

Zaaknummer 868.2013

Klaagster voert in dit dossier aan dat de gerechtsdeurwaarders alsmede de voorzitter hier niet op hebben gereageerd, terwijl zij meer dan voldoende uitleg heeft gegeven wat dossier 456.2013 inhield. Klaagster stelt dat zij op 6 april 2012 klacht nummer 8 bij de gerechtsdeurwaarders heeft ingediend en dat deze klacht, ondanks een bevestiging op 16 juli 2012, onbeantwoord is gebleven.

Zaaknummer 869.2013

In dit dossier voert klaagster aan dat de voorzitter een onjuiste conclusie heeft getrokken. Uit de e-mail van 19 februari 2013 kan namelijk slechts worden op-gemaakt dat de dossiers stilgelegd moesten worden, totdat er een constructieve oplossing zou zijn gevonden. De samenwerking is derhalve niet ten einde gekomen.

Zaaknummer 870.2013

ii: In dit dossier stelt klaagster dat de gerechtsdeurwaarders onderling zes maanden lang aan het klungelen zijn geweest en dat er daarna nog geen deugdelijke dagvaarding is uitgebracht. Hierdoor is het incassorisico onnodig vergroot.

Zaaknummer 883.2013

nn: In dit dossier stelt klaagster dat zij zich niet kan verenigen met het oordeel van de voorzitter dat gerechtsdeurwaarders de bij hen ingediende klachten geclusterd mogen behandelen, omdat er dan niet binnen een redelijke termijn op haar klachten wordt gereageerd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De Kamer kan zich verenigen met de beslissing van de voorzitter om de zaken gezamenlijk te behandelen. Er is sprake van voldoende samenhang tussen de verschillende zaken ook al omdat sommige klachtonderdelen vrijwel gelijkluidend zijn. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de voorzitter op elk dossier en elke klacht afzonderlijk is ingegaan. Bij hetgeen klaagster overigens heeft aangevoerd heeft zij geen belang. Het al dan niet opleggen van een maatregel bij een gegrondverklaring van een klacht, is een discretionaire bevoegdheid van de Kamer.

Algemeen

7.2 Met betrekking tot grond A verenigt de Kamer zich met de beslissing van de voorzitter, omdat de enkele omstandigheid dat de gerechtsdeurwaarders de bij hun ingediende klachten gezamenlijk wilden afhandelen geenszins met zich brengt dat klaagster het recht wordt ontnomen om op een deugdelijke en spoedige wijze haar klachten kenbaar te maken.

7.3 Met betrekking tot grond B verenigt de Kamer zich eveneens met de beslissing van de voorzitter, omdat uit de overgelegde producties niet kan worden opgemaakt dat van onheuse bejegening sprake is geweest. Voor wat betreft de stelling van klaagster dat er ook sprake is van onheuse bejegening als de gerechtsdeurwaarders niets meer van zich laten horen, merkt de Kamer het volgende op. Uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat klaagster en de gerechtsdeurwaarders na 19 februari 2013 veelvuldig met elkaar hebben gecorrespondeerd. Dat de gerechtsdeurwaarders niets meer van zich laten horen lijkt dan ook onjuist.

7.4 Met betrekking tot de gronden C en D overweegt de Kamer dat zij deze gronden, waar nodig, zal betrekken bij de behandeling van de individuele dossiers.

7.5 Met betrekking tot grond E verenigt de Kamer zich met de beslissing van de voorzitter.

Zaaknummer 861.2013

7.6 De Kamer kan zich ook verenigen met deze beslissing van de voorzitter, omdat de termijn van artikel 7 van de administratieverordening slechts van toepassing is als er geen afwijkende afspraken zijn gemaakt. De zaken van klager werden als losse incasso-opdrachten aangeboden en daarop zijn de algemene voorwaarden van de gerechtsdeurwaarders van toepassing. Uit die voorwaarden blijkt dat de gerechtsdeurwaarders de ontvangen betalingen op portefeuilleniveau afwikkelen onder aftrek van de door haar gemaakte kosten. Uiteraard zit hierin opgesloten dat indien onvoldoende gelden worden ontvangen er eerst wordt afgedragen indien het saldo meer is dan de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte kosten. Dat maakt dat de maandelijkse afdracht soms niet wordt gehaald en het langer kan duren voordat er  wordt afgedragen. Deze handelwijze is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De enkele omstandigheid dat de gerechtsdeurwaarders in sommige gevallen er toch voor hebben gekozen om per dossier af te rekenen, maakt dit niet anders.

Zaaknummer 863.2013

7.7 Met betrekking tot de gronden f en k kan de Kamer zich verenigen met de beslissing van de voorzitter. Hetgeen door klaagster hieromtrent in verzet is aangevoerd, maakt niet dat de Kamer anders oordeelt dan de voorzitter heeft gedaan.

7.8 Met betrekking tot de gronden g en h overweegt de Kamer dat zij zich, voor wat betreft dit dossier, niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter. Uit de door klaagster overgelegde producties kan worden opgemaakt dat gerechtsdeurwaarders niet voortvarend hebben gehandeld. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen de termijn die is verstreken tussen de betekening van het sommatie-exploot en de betekening van het vonnis, zijnde een termijn van vijf maanden. Die termijn acht de Kamer te lang. Op dit onderdeel acht de Kamer het verzet gegrond.

7.9 Ook met betrekking tot grond i kan de Kamer zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter. Weliswaar waren de gerechtsdeurwaarders, op grond van de algemene voorwaarden, gemachtigd om een redelijke betalingsregeling overeen te komen, doch het overeenkomen van een betalingsregeling van € 25,00 met betrekking tot een vordering van € 4.079,00 kan naar het oordeel van de Kamer niet als redelijk worden aangemerkt, althans een zodanige betalingsregeling kan niet zonder overleg met klaagster worden getroffen. Nu dit overleg niet heeft plaatsgevonden, acht de Kamer ook dit onderdeel van het verzet gegrond.

7.10 Dit geldt ook voor hetgeen door klaagster is aangevoerd met betrekking tot grond j. Naar het oordeel van de Kamer betrof het hier een zakelijke vordering terwijl de verhuizing betrekking had op het privéadres van de debiteur. Toen de gerechtsdeurwaarders constateerden dat de debiteur van klaagster aan het verhuizen was had de beslagleggende gerechtsdeurwaarder het initiatief moeten nemen om beslag op diens zakelijke adressen te leggen, of op zijn minst grondig onderzoek naar de mogelijkheden daartoe moeten doen. Dit ligt naar het oordeel van de Kamer ook het meest voor de hand als het een zakelijke vordering betreft en de debiteur eigenaar is van drie kapperszaken. De gerechtsdeurwaarders hebben hier nagelaten om initiatief te nemen en voortvarend te handelen.

Zaaknummer 864.2013

7.11 Met betrekking tot grond l overweegt de Kamer dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarders deze zaak niet op zijn beloop hebben gelaten, althans dat is door klaagster onvoldoende aangetoond. Daarnaast heeft klaagster ook niet aangetoond dat gerechtsdeurwaarders in het onderhavige geval een onredelijke betalingsregeling zijn overeengekomen.

7.12 Met betrekking tot de gronden m, n, o, p en q overweegt de Kamer dat hetgeen door klaagster daaromtrent in verzet is aangevoerd niet tot een andere conclusie leidt dan de voorzitter heeft getrokken, met welke conclusie de Kamer zich verenigt.

Zaaknummer 865.2013

7.13 De gronden r, s, v en w zijn naar het oordeel van de Kamer terecht voorgesteld. Met verwijzing naar de door klaagster overgelegde producties is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder sub 1 voortvarender had kunnen en moeten handelen toen de debiteur geen bewijs van het door de Belastingdienst gelegde beslag overlegde.

7.14 Met betrekking tot de gronden t, u en x overweegt de Kamer dat zij zich kan verenigen met de beslissing van de voorzitter.

Zaaknummer 866.2013

7.14 Ook de gronden y, aa en bb slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft klaagster voldoende aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarders hier niet voortvarend hebben gehandeld.

7.15 Met betrekking tot de gronden z en cc overweegt de Kamer dat zij zich kan verenigen met de beslissing van de voorzitter.

Zaaknummer 867.2013

7.16 Met betrekking tot de gronden dd, ff en gg overweegt de Kamer dat zij zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter. De termijn die is verstreken tussen het betekenen van de dagvaarding en de aankondiging van het beslag, acht de Kamer te lang. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat klaagster meerdere keren uitdrukkelijk aan gerechtsdeurwaarders had medegedeeld dat er met spoed beslag gelegd moest worden. Deze gronden zijn terecht voorgesteld.

Voor het overige wijst de Kamer deze gronden af, omdat klaagster heeft nagelaten om aan te tonen dat de gerechtsdeurwaarders in het onderhavige geval een onredelijke betalingsregeling zijn overeengekomen en de gerechtsdeurwaarders voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat wel degelijk is onderzocht of er waardevolle zaken aanwezig waren.

7.17 Met betrekking tot de gronden ee en hh overweegt de Kamer dat zij zich kan verenigen met de beslissing van de voorzitter.

Zaaknummer 868.2013 en 869.2013

7.18 Ook hier kan de Kamer kan zich verenigen met de beslissing van de voorzitter. De e-mail van klaagster van 19 februari 2013 was een reactie van klaagster op een (naar het oordeel van de Kamer terechte) mededeling van de gerechtsdeurwaarders dat een aangezegde executieverkoop geen doorgang zou vinden omdat de kosten de baten zouden overstijgen. Die e-mail kan naar het oordeel van de Kamer niet anders worden opgevat dan dat alle dossiers stilgelegd moesten worden totdat een oplossing zou worden gevonden. Die oplossing is er niet gekomen.

Zaaknummer 870.2013

7.19 Met betrekking tot grond ii overweegt de Kamer dat zij zich kan verenigen met de beslissing van de voorzitter. Uit de door klaagster overgelegde producties kan namelijk worden opgemaakt dat er geen zes maanden zijn verstreken tot er een dagvaarding werd uitgebracht. De door klaagster verstrekte opdracht om tot dagvaarding over te gaan is op 7 november 2012 bevestigd en omstreeks 30 januari 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 het verstekvonnis ontvangen. Deze grond faalt.

Zaaknummer 883.2013

7.20 Met betrekking tot grond nn overweegt de Kamer dat zij zich kan verenigen met de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 12 juni 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster ingelicht over de termijn van afhandeling van de klachten.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig tot oplegging van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter op de onderdelen g, h, i, j, r, s, v, w, aa en bb ;

-        verklaart het verzet met betrekking tot de klachtonderdelen g, h, i, j, r, s, v, w, aa en bb gegrond;

-        verklaart het verzet met betrekking tot de klachtonderdelen dd, ff en gg gedeeltelijk gegrond;

-        legt aan gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op;

-        wijst het verzet voor het overige als zijnde ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan voor wat betreft de gegrond verklaarde onderdelen van het verzet binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Tegen de beslissing waarbij het verzet ongegrond is verklaard, staat ingevolge artikel 39 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.