ECLI:NL:TGDKG:2014:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet509.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:28
Datum uitspraak: 14-01-2014
Datum publicatie: 07-03-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet509.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 4 juni 2013 met zaaknummer 168.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 509.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 2 maart 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 13 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 4 juni 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 juni 2013.

Bij brief van 12 juni 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 november 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 januari 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 9 november 2012 is een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd. Op 20 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Bij brieven van 21 en 26 november 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht aan te geven waar de vordering op is gebaseerd. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brieven van 23 en 28 november 2012 aan klager medegedeeld dat hij zich met inhoudelijke vragen dient te wenden tot de opdrachtgever en heeft ook de gegevens van de opdrachtgever vermeld. Op 12 december 2012 heeft de door klager ingeschakelde rechtsbijstandsverlener aan de gerechtsdeurwaarder geschreven dat klager zich zal wenden tot een steunpunt van de opdrachtgever teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de vordering. Nadien heeft klager zich wederom tot de gerechtsdeurwaarder gewend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in hoofdzaak dat hij niet inhoudelijk op zijn brieven heeft gereageerd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij klager voor inhoudelijke beantwoording van zijn brieven meerdere keren heeft doorverwezen naar zijn opdrachtgever. Het is gelet op het vorenstaande dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op de brieven van klager heeft gereageerd.

6. De gronden van het verzet

Klager is het niet een met de beslissing van de voorzitter. Klager voert aan dat  het dwangbevel is uitgevaardigd op ondeugdelijke gronden Dat blijkt volgens hem ook uit het feit dat hij nimmer aanmaningen betreffende deze zaak heeft ontvangen.  

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Van een gerechtsdeurwaarder kan geen diepgaand onderzoek naar de rechtsgeldigheid van een aan hem ter hand gestelde titel worden verlangd. In deze zaak was een dwangbevel uitgevaardigd ten laste van klager. Voor de aan deze titel ten grondslag gelegde vordering (studieschuld) heeft de gerechtsdeurwaarder klager terecht verwezen naar zijn opdrachtgever. Wellicht zou de gerechtsdeurwaarder er beter aan hebben gedaan de door klager aan hem verzonden brieven en zijn antwoorden daarop aan zijn opdrachtgever door te sturen. Echter gelet op de mededeling van de door klager ingeschakelde rechtsbijstandsverlener dat klager zich zou wenden tot een steunpunt van de opdrachtgever teneinde de gewenste duidelijkheid te verkrijgen, is het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder dit niet heeft gedaan, althans niet kon aantonen dit te hebben gedaan. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.