ECLI:NL:TGDKG:2014:257 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet283.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:257
Datum uitspraak: 07-11-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet283.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 november 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 8 april 2014 met nummer 803.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 283.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing is bij brief van 9 april 2014 aan klaagster toegestuurd. Klaagster heeft hiertegen bij brief, ingekomen op 15 april 2014, verzet ingesteld. Bij brief met producties ingekomen op 22 september 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder nog nader gereageerd. Het verzet is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 september 2014. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 november 2014.

2. De feiten

Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft een aantal  tegen klaagster gerichte incasso’s in behandeling. Het betreft  (achterstallige) huurpenningen. Er zijn drie vonnissen ten nadele van klaagster en haar echtgenoot gewezen waarbij zij tot betaling van het verschuldigde en in de kosten zijn veroordeeld. De gerechtsdeurwaarder heeft op 30 november 2012 beslag gelegd op de huurtoeslag van klaagster.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij beslag heeft gelegd op haar huurtoeslag. Klaagster stelt dat er geen achterstand is in betaling van de huurpenningen en dat enkel nog de kosten van de gerechtsdeurwaarder open staan. Voor die kosten kan geen beslag op de huurtoeslag worden gelegd, aldus klaagster.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Uit een van de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde vonnissen leidt de kantonrechter af dat klaagster ernstig en verwijtbaar tekort komt in de nakoming van haar huurdersverplichtingen. Tegenover de gemotiveerde betwisting van de gerechtsdeurwaarder heeft klaagster onvoldoende onderbouwd waarom het gelegde beslag op de huurtoeslag onjuist zou zijn. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Het gelegde beslag diende niet ter aflossing van een huurschuld maar voor de kosten van de gerechtsdeurwaarder. In dat geval is krachtens de wet (artikel 45 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, hierna: Awir) beslag op de huurtoeslag niet mogelijk, omdat volgens dit artikel alleen beslag op de huurtoeslag is toegestaan in verband met nog verschuldigde huur.    

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar het eerder gevoerde verweer. Op het moment van de beslaglegging bestond er ook nog huurachterstand.      

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1  Op grond van artikel 45 Awir is beslag op de huurtoeslag mogelijk voor elke vordering tot nakoming van een betalingsverplichting uit hoofde van de huurrelatie, waaronder tevens begrepen moet worden de kostenveroordelingen die voortvloeien uit een uitspraak waarbij een vordering tot betaling van achterstallige huur is toegewezen. Ook in verzet is derhalve niet gebleken dat het beslag op de huurtoeslag onterecht was, laat staan  in strijd met de tuchtrechtelijke norm, nu het beslag is gelegd voor de kosten tot betaling waartoe klaagster is veroordeeld en ook voor een gedeelte van de huurachterstand, zoals de gerechtsdeurwaarder onbetwist heeft gesteld. Het onderzoek in verzet heeft voor het overige naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, met welke beslissing de Kamer zich verenigt.

9.2 Het verzet is dan ook ongegrond.  

10  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.