ECLI:NL:TGDKG:2014:246 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet600.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:246
Datum uitspraak: 09-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet600.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 december 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 29 juli 2014 met nummer 158.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 600.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 5 augustus 2014 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 19 augustus 2014, heeft klaagster tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld.  Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2014, alwaar klaagster (vergezeld door haar echtgenoot) is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 december 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Op 16 mei 2007 is een vonnis ten laste van klager ([     ]) gewezen. Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis. Klaagster heeft vele malen eerder geklaagd over het handelen van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft onder zaaknummer 888.2013 opnieuw een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Die klacht is bij beschikking van 8 april 2014 als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Tevens is bepaald dat een volgende klacht over hetzelfde feitencomplex niet meer in behandeling zal worden genomen. Klaagster heeft tegen die beschikking verzet ingesteld dat op 1 juli 2014 is behandeld en waarin op 9 september 2014 uitspraak is gedaan (zaaknummer 285.2014), waarin de klacht ongegrond is verklaard.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat en naar de Kamer begrijpt, dat zij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder is veroordeeld. Zij houdt hem verantwoordelijk voor de gevolgen daarvan.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat klaagster eerder al vele klachten heeft ingediend (over hetzelfde feitencomplex), die niet langer serieus genomen kunnen worden. De gerechtsdeurwaarder verwijst naar zijn verweer in de zaak met nummer 888.2013. Klaagster dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar klacht. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat een volgende klacht over dit feitencomplex niet meer in behandeling dient te worden genomen.

5. De beschikking van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen dat reeds bij beschikking van 8 april 2014 door de voorzitter onder meer is overwogen dat een volgende klacht over hetzelfde feitencomplex niet meer in behandeling zal worden genomen. Bovendien is het door klaagster ingestelde verzet tegen die beschikking nog aanhangig. De klacht kan dan niet opnieuw worden ingediend en had niet in behandeling moeten worden genomen. Nu dit wel is gedaan dient klaagster niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar klacht, aldus de voorzitter in zijn beschikking.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. Klaagster heeft hier ter zitting samengevat aan toegevoegd dat haar klachten nooit goed worden onderzocht.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft geen verweer gevoerd.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

-           bepaalt dat een volgende klacht over het onderhavige feitencomplex niet in behandeling zal worden genomen.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. Th.C.M. Hendriks en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beschikking geen rechtsmiddel open.