ECLI:NL:TGDKG:2014:245 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet649.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:245
Datum uitspraak: 09-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet649.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 9 december 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 26 augustus 2014 met nummer 79.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 649.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

  Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 29 augustus 2014 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 10 september 2014, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 december 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 16 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager een dagvaarding uitgebracht.

-           Bij e-mail van zondag 9 februari 2014 heeft klager zijn bezwaren met betrekking tot de dagvaarding aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar gemaakt.

-           Bij e-mail van dinsdag 11 februari 2014 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij nog geen ontvangstbevestiging dan wel een inhoudelijke reactie op zijn e-mail van 9 februari 2014 heeft mogen ontvangen.

-           Bij e-mail van 13 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de ontvangst van de e-mail van 11 februari 2014 aan klager bevestigd.

-           Bij e-mail van 20 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder inhoudelijk op de e-mails van klager gereageerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder niet dan wel niet tijdig op zijn correspondentie heeft gereageerd;

b: de gerechtsdeurwaarder in zijn dagvaarding geen melding heeft gemaakt van zijn standpunt;

c: de gerechtsdeurwaarder in de dagvaarding geen melding heeft gemaakt van de interventie van organisaties als SKGZ, de Ombudsman en Geschillencommissie;

d: de gerechtsdeurwaarder een malafide zaak heeft aangenomen.

4. Het oorspronkelijk verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a heeft de voorzitter overwogen dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijk termijn beantwoordt. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij wel degelijk binnen een redelijke termijn op de brieven van klager heeft gereageerd.

5.3 Met betrekking tot klachtonderdeel b en c heeft de voorzitter overwogen dat klager zijn bezwaren met betrekking tot de ten laste van hem uitgevaardigde dagvaarding aan de gewone rechter dient voor te leggen. Het tuchtrecht biedt hiervoor niet de geƫigende weg.

5.3 Met betrekking tot klachtonderdeel d heeft de voorzitter overwogen dat een enkele betwisting van de vordering niet automatisch met zich mee brengt dat er sprake is van een malafide vordering. Of de vordering van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder al dan niet terecht is dient door de gewone rechter te worden beslist. Ook voor dit klachtonderdeel geldt derhalve dat klager zijn bezwaren met betrekking tot de vordering aan de gewone rechter kenbaar dient te maken.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klager in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven. De voorzitter heeft alle klachtonderdelen wel behandeld. De klachten hebben deels ook betrekking op de vordering. Klager is inmiddels veroordeeld in die vordering, het vonnis van 19 juli 2014 is op 21 oktober 2014 nog aan de Kamer toegezonden. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting alsnog een kopie van het vonnis overgelegd.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beschikking geen rechtsmiddel open.