ECLI:NL:TGDKG:2014:244 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet672.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:244
Datum uitspraak: 09-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet672.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 9 december 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 26 augustus  2014 met nummer 125.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 672.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ]

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 2 september 2014 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 15 september 2014, heeft klaagster tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2014, alwaar klaagster en haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder bijgestaan door zijn gemachtigde zijn verschenen. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 december 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder heeft namens een vereniging van eigenaars klaagster gedagvaard. Hij is belast met de tenuitvoerlegging van het uiteindelijk tegen klaagster gewezen vonnis.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster acht het niet terecht dat zij is veroordeeld, omdat de daaraan ten grondslag gelegde vordering niet juist is. Zij verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet heeft gezien dat in de dagvaarding onjuiste gegevens zijn vermeld. Hij had deze dagvaarding dus niet moeten uitbrengen en had zo de procedure voor klaagster kunnen voorkomen. Volgens klaagster dient een gerechtsdeurwaarder ook voor de belangen van een gedaagde op te komen. Hij had dus ook moeten bewaken of de procedure bij de rechter wel eerlijk voor haar zou verlopen. Klaagster heeft in dit verband de conclusie van dupliek genoemd, die zij wel heeft toegestuurd maar die de rechter kennelijk niet heeft gezien. Voorts verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder dat hij bij niet betaling van het vonnis alle mogelijke executiemaatregelen heeft aangezegd en dat hij nasalaris heeft berekend.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

Volgens de gerechtsdeurwaarder behoort het niet tot zijn taak een dagvaarding inhoudelijk te toetsen. Dat is bij uitstek de taak van een rechter. Indien aan hem een titel ter executie ter hand wordt gesteld, behoort hij de uitvoerbaarheid daarvan en ook de beschikkingsbevoegdheid van de eisende partij te onderzoeken, maar hij is niet gehouden te beoordelen op welke wijze een rechter tot zijn motivering is gekomen. Dat is bij uitstek de taak van de rechter aan wie de zaak in hoger beroep wordt voorgelegd. De aanzegging van mogelijke executiemaatregelen is gebruikelijk en is niet in strijd met de wet. Het nasalaris zal, nu klaagster de verschuldigdheid daarvan betwist, niet meer worden gevorderd. De eisende partij kan daarvoor eventueel een verzoekschriftprocedure beginnen. 

5. De beschikking van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond beoordeeld. De gerechtsdeurwaarder heeft terecht aangevoerd dat het niet aan hem is om de vordering in de dagvaarding inhoudelijk te toetsen. Dat is voorbehouden aan de rechter, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. De beschikking is niet begrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd. De voorzitter heeft er geen aandacht aan besteed dat de gerechtsdeurwaarder ook rekening behoort te houden met de belangen van de schuldenaar. Voorts heeft klaagster aangevoerd dat er onnodig bankbeslag is gelegd en geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de voorzitter terecht zijn verweer tegen de klacht heeft gehonoreerd. Hetgeen in verzet onder andere is aangevoerd tegen het bankbeslag, betreft een nieuwe klacht die niet voor het eerst in verzet kan worden aangevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts uiteengezet dat hij wel degelijk heeft afgewogen op welke wijze de executie voor klaagster het minst bezwarend zou zijn.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

9.2 Ook in verzet is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder nodeloos kosten heeft gemaakt dan wel onterecht executiemaatregelen heeft getroffen. Nieuwe klachtonderdelen kunnen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beschikking geen rechtsmiddel open.