ECLI:NL:TGDKG:2014:230 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW201.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:230
Datum uitspraak: 19-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDW201.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Betekenen dwangbevel, schending privacy. De Kamer oordeelt dat er is betekend conform de wettelijke bepalingen en dat de gerechtsdeurwaarder gelet op de omstandigheden met de nodige zorgvuldigheid heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 december 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 201.2014 van:

[      ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 24 maart 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 24 april 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 november 2014 in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 december 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder is door het Centraal Justitieel Incassobureau belast met de betekening en (verdere) tenuitvoerlegging van een door de officier van justitie tegen de minderjarige zoon van klager uitgevaardigd dwangbevel. Het dwangbevel is bij exploot van 26 februari 2014 betekend aan een huisgenoot (schoonmoeder) van klager.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat dat deze het exploot zonder envelop heeft gelaten bij de buren. Hierdoor is zijn privacy geschonden.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Alle betrokkenen zijn woonachtig op het adres waar zij volgens het GBA staan ingeschreven, namelijk op de [     ] te [     ]. Er is dus betekend aan een huisgenoot, de schoonmoeder van klager.

4.3 Gerechtelijke stukken worden betekend overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Afhankelijk van de situatie dient te worden beslist aan wie en op welke wijze het gerechtelijke stuk dient te worden aangeboden. Behoudens het bepaalde in artikel 46 en 47 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering bestaat er geen wettelijke verplichting om die stukken in een gesloten envelop achter te laten. Het voorgaande betekent echter niet dat gerechtelijke stukken altijd zo maar achtergelaten kunnen worden. Door de gerechtsdeurwaarder dient immers rekening te worden gehouden met de persoonlijke levenssfeer van de debiteur. Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met de aan de gerechtsdeurwaarder ter beschikking staande gegevens. Hieraan kan uitvoering worden gegeven door het stuk in een gesloten envelop aan te bieden of achter te laten. Ter zitting is gebleken dat er is betekend conform de wettelijke bepalingen en dat de gerechtsdeurwaarder gelet op de omstandigheden met de nodige zorgvuldigheid heeft gehandeld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.