ECLI:NL:TGDKG:2014:226 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet698.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:226
Datum uitspraak: 19-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet698.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 december 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 26 augustus  2014 met nummer 240.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 698.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 3 september 2014 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 25 september 2014, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 november 2014 in aanwezigheid van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft nog de volgende stukken in het geding gebracht: een pleitnota, een extra pleitnota en aantekeningen betreffende verweerschrift deurwaarderskantoor [     ]. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 december 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 11 augustus 2011 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

-           Bij brief van 22 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een sommatie na vonnis aan klager doen toekomen.

-                      Op 13 september 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 12 oktober 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager loonbeslag gelegd, welk beslag de gerechtsdeurwaarder op 27 oktober 2011 aan klager heeft overbetekend.

-           Nadien hebben drie collega-gerechtsdeurwaarders zich als mede-beslaglegger bij de gerechtsdeurwaarder gemeld met het verzoek om tot verdeling van de te ontvangen gelden over te gaan.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er, naar de kamer begrijpt, over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder het vonnis niet aan hem heeft betekend;

b: de gerechtsdeurwaarder het ten laste van hem gelegde loonbeslag niet heeft over-betekend;

c: de gerechtsdeurwaarder geen specificatie van het gevorderde bedrag aan hem heeft doen toekomen;

d: de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet toepast;

e: de gerechtsdeurwaarder teveel gelden heeft geïncasseerd.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen.

5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a en b overweegt de voorzitter dat een exploot op ambtseed ook in een tuchtzaak grote bewijskracht heeft. Daarom wordt hier uitgegaan van de juistheid van de inhoud daarvan. Uit de overgelegde exploten kan derhalve worden afgeleid dat de gerechtsdeurwaarder op 13 september 2011 en 27 oktober 2011 het vonnis respectievelijk het gelegde loonbeslag aan klager heeft (over)betekend. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is in dit opzicht dan ook geen sprake.

5.3 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat uit het

overgelegde historisch overzicht kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder op 22 augustus 2011 een overzicht van het totaal verschuldigde aan klager heeft doen toekomen. Het standpunt van klager dat de gerechtsdeurwaarder geen specificatie van de vordering aan hem heeft doen toekomen lijkt, gelet op het vorenstaande, op een vergissing te berusten.

5.4 Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de voorzitter dat klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet toepast. Indien die stelling al juist zou zijn - daarvan is overigens niet gebleken - betekent dat op zichzelf niet dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder. Bijzondere omstandigheden die dat anders zouden kunnen maken, zijn niet gesteld. Dit is des te meer aan de orde nu de gerechtsdeurwaarder is afgegaan op de op dat moment bij hem bekende informatie. Indien klager het thans niet eens is met de hoogte van de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij de gerechtsdeurwaarder te voorzien van alle relevante informatie en daarbij te vragen de beslagvrije voet aan te passen. Indien dit niet het gewenste resultaat oplevert kan hij zich wenden tot de gewone rechter.

5.5 Met betrekking tot klachtonderdeel e overweegt de voorzitter dat dit klacht-onderdeel betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een aan de

gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel en de verdere tenuitvoerlegging daarvan dient voorgelegd te worden aan de executierechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

5.6 Anders dan klager blijkbaar meent biedt een tuchtprocedure als deze - nog daargelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimte voor een veroordeling om reeds geïncasseerde gelden te retourneren, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter ingesteld, naar hij zelf heeft gesteld, binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter, namelijk per post verstuurd op 4 september 2014. Dat verzetschrift is op de een of andere manier toen niet ontvangen. Op 25 september 2014 heeft klager het verzetschrift nogmaals toegezonden, toen per e-mail. Aan klager wordt het voordeel van de twijfel gegeven dat hij tijdig verzet heeft ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

7.1 Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. Volgens klager is er wel degelijk tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de gerechtsdeurwaarder, omdat er te veel is ingevorderd op grond van de beslagen.

7.2 Inhoudelijk heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter aangevoerd:

a) dat deze in zijn beschikking de feiten onvolledig en onjuist heeft weergegeven;

b) dat deze zijn klacht onjuist en onvolledig heeft weergegeven. Het ging klager om de volgende klachtonderdelen. De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis niet of niet tijdig betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft de vordering niet gespecificeerd. De gerechtsdeurwaarder heeft een onjuist beslagvrije voet toegepast. De gerechtsdeurwaarder heeft te veel geïncasseerd. De gerechtsdeurwaarder heeft misbruik van zijn bevoegdheden gemaakt bij de verdeling van gelden. De gerechtsdeurwaarder heeft onder andere de geïncasseerde gelden niet onverwijld aan de schuldeisers dan wel de daarvoor optredende gerechtsdeurwaarders afgedragen;

c) dat deze ten onrechte niet heeft overwogen dat de gerechtsdeurwaarder de klachten niet heeft weerlegd;

d) dat deze in zijn beschikking van onjuiste veronderstellingen is uitgegaan dan wel onzin heeft vermeld.    

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verwezen naar het verweer tegen de klacht. Klager heeft nooit eerder om een specificatie van de schuld aan [     ] verzocht.  De gerechtsdeurwaarder heeft toegezegd dat hij een dergelijk overzicht nog op de middag na afloop van de mondelinge behandeling aan klager zal doen toekomen.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

9.2 Klager heeft in verzet de verschillende gronden niet onderbouwd dan wel is de juistheid van hetgeen aan de gronden ten grondslag is gelegd niet gebleken. Evenmin is gebleken dat klager eerder met zoveel woorden om de bewuste specificatie heeft gevraagd. Deze specificatie is inmiddels door de Kamer ontvangen (op 19 november 2014). Er wordt van uitgegaan dat klager die ook heeft gekregen en dat deze specificatie een en ander voor klager zal verduidelijken.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.