ECLI:NL:TGDKG:2014:225 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet787.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:225
Datum uitspraak: 19-12-2014
Datum publicatie: 22-01-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet787.2014
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 december 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 17 juni 2014  met nummer 1006.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 787.2014 ingesteld door:

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ]

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 18 juni 2014 aan klaagster toegezonden. Bij e-mail van 26 juni 2014 heeft klaagster meegedeeld: ”Wij hebben de beschikking van de voorzitter in goede orde ontvangen. Om tot een goed verzet te kunnen komen vraag ik u om een uitstel van 1 week, dus 3 weken na 18 juni te weten 9 juli”.

De secretaris van de Kamer heeft bij e-mail van 27 juni 2014 geantwoord: “In goede orde ontving ik uw e-mail van 26 juni 2014 en ik bericht u als volgt. Deze e-mail zal door de kamer worden opgevat als het instellen van verzet. U dient uiterlijk 9 juli 2014 de gronden van uw verzet aan de Kamer te doen toekomen”.

Bij brief, ter griffie ontvangen o p 8 juli 2014, heeft klaagster  haar gronden van verzet toegelicht.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 november 2014, alwaar de gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster en beklaagde hebben een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 december 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Door middel van een e-mail van 29 november 2013 heeft klaagster bij de Kamer een klacht ingediend, die zij als volgt omschreef: “Klacht [     ] Incasso: Niets meer vernomen inzake mapnummer 01501404” . Waarbij zij naast enkele meer algemene opmerkingen aangaf dat zij sinds 20 februari 2013 (dus bijna 6 maanden) geen enkele inhoudelijke reactie op die klacht van het kantoor van beklaagde had ontvangen. 

b)      Klaagster heeft bij de Kamer eerder een groot aantal klachten ingediend. Op 8 oktober 2013 heeft de voorzitter van de Kamer de klachten als kennelijk-ongegrond afgewezen (345.2013, 433.2013, 450.2013, 452.2013, 454.2013, 455.2013, 456.2013, 457.2013, 458.2013 en 542.2013).

c)      Tegen deze beschikking heeft klaagster verzet ingesteld. Na een inhoudelijk behandeling door de Kamer, is bij beslissing van 28 januari 2014 een aantal klachten alsnog gegrond verklaard (861.2013, 863.2013, 864.2013, 865.2013, 866.2013, 867.2013, 868.2013, 869.2013, 870.2013 en 883.2013).

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er  over dat de gerechtsdeurwaarder in de zaak met het door haar genoemde mapnummer niet op haar verzoek om informatie reageert.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder is van oordeel dat de klacht afgewezen behoort te worden.

5. De beschikking van de voorzitter

Volgens de voorzitter heeft  de gerechtsdeurwaarder terecht gesteld dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klachten die in de eerdere procedure (zoals in deze beschikking vermeld onder de feiten) aan de orde is gesteld. Klaagster kan deze klacht daarom niet opnieuw aan de Kamer voorleggen. De klacht is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard door de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter niet tijdig ingesteld, namelijk niet binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter. Gebleken is echter van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar doen zijn, zodat klaagster  alsnog in het verzet kan worden ontvangen. De secretaris van de Kamer heeft de mededeling van de gemachtigde van klaagster in de e-mail van 26 juni 2014 ten onrechte opgevat als een aankondiging om verzet in te stellen op nader aan te voeren gronden. Er wordt echter slechts om uitstel gevraagd om buiten de termijn van 14 dagen verzet te mogen instellen. Hoe dit ook zij, aan klaagster is toegezegd dat uiterlijk op 9 juli 2014 de gronden mochten worden toegezonden. Klaagster heeft de gronden binnen die termijn ingediend. Onder deze omstandigheden acht de Kamer klaagster ontvankelijk in haar verzet.   

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beschikking van de voorzitter, omdat het een klager vrij moet staan om per dossier dat een gerechtsdeurwaarder in behandeling heeft een klacht in te dienen. De kern van de klacht is dat de zaak niet voortvarend is behandeld.    

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft allereerst aangevoerd dat klaagster haar verzet te laat heeft ingesteld en daarom niet-ontvankelijk in haar verzet dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat klager geen belang heeft bij zijn verzet, omdat zijn klacht handelde over de ministerieplicht in de zaak [     ] en de behandeling van dat dossier al is gesloten in verband met algehele betaling.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

Ten overvloede overweegt de Kamer dat klaagster de stelling van de gerechtsdeurwaarder, dat klaagster geen belang met haar verzet heeft, omdat het betreffende dossier wegens algehele betaling is gesloten, niet heeft weersproken. Klaagster heeft tijdens de mondelinge behandeling van het verzet erkend dat zij de afrekening d.d. 29 april 2013 aangaande mapnummer 01501404 had ontvangen. Klaagster wist dus van die afrekening, ook toen zij zich op 29 november 2013 bij de Kamer beklaagde. Informatie vragen over de voortgang van een zaak, terwijl die al is afgerekend, merkt de Kamer aan als het stellen van een overbodige vraag.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart klaagster ontvankelijk in haar verzet;

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.