ECLI:NL:TGDKG:2014:22 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW130.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:22
Datum uitspraak: 14-01-2014
Datum publicatie: 07-03-2014
Zaaknummer(s): GDW130.2013
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het niet afwikkelen van het dossier, het niet retourneren van de grosse, niet tot uitbetaling van de ten onrechte in rekening gebrachte BTW overgaan en het niet noemen van de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder. De klacht is op alle onderdelen gegrond en er wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 130.2013 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 14 februari 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 7 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 november 2013 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 januari 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      In opdracht van klager was de gerechtsdeurwaarder belast met de tenuitvoerlegging van een vonnis.

b)      Bij brieven van 21 augustus 2012 en 8 oktober 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht het dossier te sluiten en de originele executoriale titel aan hem te retourneren.

c)      Op 17 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de eindfactuur aan klager doen toekomen.

d)     Bij brieven van 23 oktober 2012 en 13 december 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder nogmaals verzocht de originele executoriale titel te retourneren alsmede de ten onrechte in rekening gebrachte BTW te restitueren.

e)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 14 december 2012 de originele executoriale titel aan klager geretourneerd.

f)       Bij brieven van 10 en 24 januari 2013 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de naam van de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder mede te delen.

g)      Op 1 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een aangepaste eindnota aan klager verzonden en is de bijbehorende BTW ter uitbetaling klaargezet.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat a) de gerechtsdeurwaarder ondanks herhaalde verzoeken het dossier niet heeft afgewikkeld en de originele grosse niet heeft geretourneerd, b) de gerechtsdeurwaarder niet tot uitbetaling van de ten onrechte in rekening gebrachte BTW is overgegaan en c) de gerechtsdeurwaarder de naam van de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder niet wilde doorgeven.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht op alle onderdelen erkend. Hij heeft aangevoerd dat het dossier van klager vanaf het tweede sluitingsverzoek in de zogenaamde archiveringsomgeving is geplaatst. Dit houdt in dat medewerkers vanaf dat moment de dossiers en daarin ontvangen stukken niet meer in hun digitale post- en agendasysteem tegenkomen. Het is de taak van de vestigingsmanager deze stukken vervolgens ter afhandeling bij medewerkers uit te zetten. De gerechtsdeurwaarder was echter als interim-vestigingsmanager werkzaam op het kantoor en was met deze werkmethode niet bekend. Naar aanleiding van de klacht zijn alle vestigingsmanagers nog eens gewezen op hun taak met betrekking tot archiveringszaken en de gevolgen van het niet uitvoeren van die taak. De gerechtsdeurwaarder heeft klager zijn  excuses aangeboden.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij niet snel en adequaat heeft gehandeld naar aanleiding van de door klager gedane verzoeken. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat hij tot aan de indiening van de klacht niet op de herhaalde verzoeken van klager om de BTW terug te betalen en de naam van de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder te noemen heeft gereageerd. De klacht dient naar het oordeel van de Kamer daarom gegrond te worden verklaard. Door het dossier in de archiveringsomgeving te plaatsen is het uit het oog  verloren.

Dat de gerechtsdeurwaarder niet bekend was met de taak van de vestigingsmanager om stukken in archiveringszaken bij medewerkers ter behandeling  uit te zetten, doet aan zijn verantwoordelijkheid daarvoor niet af. Vanaf het moment dat het verzoek werd gedaan om het dossier te sluiten, heeft het te lang geduurd voordat daar een reactie op kwam. Vervolgens duurde het weer maanden voordat de executoriale titel werd teruggezonden en werd gereageerd op het verzoek om de BTW aan te passen. Ook werd niet gereageerd op het verzoek om de naam van de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder door te geven. De Kamer acht dit tuchtrechtelijk laakbaar.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder de navolgende maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en

J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.