ECLI:NL:TGDKG:2014:218 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW992.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:218
Datum uitspraak: 25-11-2014
Datum publicatie: 30-12-2014
Zaaknummer(s): GDW992.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht met betrekking tot een huurincasso. De klacht wordt op alle onderdelen ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 november 2014 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 992 .2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

niet verschenen,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 6 december 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 9 januari 2014 is het verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen. Klaagster heeft omdat zij niet ter zitting kon verschijnen, gebruik gemaakt van de haar gegeven mogelijkheid om de klacht nog schriftelijk toe te lichten, bij e-mail van 8 augustus 2014.

De zaak is behandeld ter zitting van 12 augustus 2014. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

- Klaagster en haar echtgenoot huurden een woning van Woningstichting [     ] (hierna de Woningstichting). Bij brief van 26 februari 2013 hebben zij de huur van die woning opgezegd.

-           De Woningstichting heeft klagers bij brief van 7 mei 2013, onder verwijzing naar herinneringen van 4 april en 2 mei 2013, gesommeerd vóór 21 mei 2013 het openstaande huurbedrag van € 569,56 in zijn geheel te voldoen. Daarbij zijn verdere maatregelen en kosten bij niet voldoening aangezegd.

-           Bij brief van 31 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder klagers gemeld dat hij van de Woningstichting opdracht heeft gekregen tot het invorderen van de achterstallige huurpenningen. Hij heeft hen in de gelegenheid gesteld de hoofdsom verhoogd met incassokosten binnen vijf dagen te voldoen.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft klagers bij brief van 11 juli 2013 opnieuw gemaand waarna klagers bij exploot van 23  juli 2013 zijn gedagvaard om op 31 juli 2013  ter zitting van de kantonrechter te verschijnen.

-           Bij fax van 23 juli 2013 hebben klagers de gerechtsdeurwaarder gemeld dat zij geen herinneringen hebben ontvangen van de Woningstichting en een betalingsvoorstel gedaan. Bij brief van 23 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klagers een betalingsregeling bevestigd, onder mededeling dat de dagvaardingsprocedure niet zal worden ingetrokken, tenzij tijdig voor de eerste zittingsdatum de volledige vordering van € 867,39 zal zijn voldaan aan de Woningstichting.

-           De kantonrechter heeft op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan. Daarin is bepaald dat klagers aan de Woningstichting een bedrag van € 296,63 dienen te voldoen (hierop kan een eventuele betaling van klagers aan de Woningstichting na medio september 2013 in mindering worden gebracht); de Woningstichting is veroordeeld in de proceskosten; het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.  

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat - en naar de Kamer begrijpt - over dat de Woningstichting niet reageert op hun brieven. Zij stellen dat de gerechtsdeurwaarder reageert als ware hij de Woningstichting en zich uitgeeft als advocaat. Volgens klagers is er sprake van belangenverstrengeling en handelt de gerechtsdeurwaarder niet integer. Klagers hebben verzocht de gerechtsdeurwaarder (en zijn kantoor) te berispen of te schorsen en om klagers schadeloos te stellen. In een aanvulling op hun klacht hebben klagers hun stellingen nader gemotiveerd en aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder onvolledige stukken heeft ingezonden. Voorts hebben zij verwezen naar de uitspraak van de kantonrechter en de volgens hen daaruit voortvloeiende consequenties. Daarnaast stellen zij dat na het vonnis al hun eigendommen zijn vernietigd. 

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover relevant wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze procedure staat ter beoordeling of de gerechtsdeurwaarder in overeenstemming met voormelde norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel dient te worden opgelegd.

4.2       Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Gebleken is dat de bestreden handelingen zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de aanhef van de beschikking genoemde gerechtsdeurwaarder. Daarom is deze aangemerkt als beklaagde.

4.3              Allereerst wordt opgemerkt dat het de gerechtsdeurwaarder niet kan worden tegengeworpen dat de Woningstichting niet zou reageren op de brieven van klagers zoals zij stellen. Dat de gerechtsdeurwaarder niet zou reageren op door klagers verzonden brieven is niet gebleken en wordt door hem betwist. Omdat niet aannemelijk is dat klagers tegenover deze betwisting hun stelling dat dit anders is kunnen onderbouwen kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft zodat klachtwaardig handelen op dat punt niet kan worden vastgesteld.

4.4       Onder de hiervoor geschetste omstandigheden, waar klagers in ieder geval door de Woningstichting zijn gemaand bij brief van 7 mei 2013 en ook de gerechtsdeurwaarder klagers meermalen tot betaling heeft gemaand, terwijl er blijkbaar sprake is van een reeds lang bestaande verstoorde verhouding tussen klagers en de Woningstichting, acht de Kamer het evenmin klachtwaardig dat de gerechtsdeurwaarder klagers op het door hen gedane betalingsvoorstel van 23 juli 2014 heeft gemeld dat een betalingsregeling niet zou inhouden dat de procedure bij de kantonrechter zou worden ingetrokken.

4.5              Niet aannemelijk is geworden dat de gerechtsdeurwaarder zich heeft schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling met de Woningstichting. Evenmin is gebleken dat hij zich als advocaat heeft uitgegeven. De enkele omstandigheid dat de gerechtsdeurwaarder optreedt voor de Woningstichting als gemachtigde en namens haar brieven verzendt, kan niet tot die conclusie leiden. Dit kan evenmin worden afgeleid uit de overwegingen van de kantonrechter, uit diens conclusie dat de vordering niet in zijn geheel toewijsbaar is of uit de veroordeling van de Woningstichting tot betaling van de proceskosten.

4.6       De Kamer begrijpt niet hoe klagers’ stelling dat de gerechtsdeurwaarder hun spullen zou hebben vernietigd, zich verhoudt met de uit hun opzegbrief aan de Woningstichting blijkende veegschone oplevering van de woning op 25 maart 2013. Wat daar ook van zij: de Kamer is van oordeel dat wat klagers overigens hebben aangevoerd evenmin tot het oordeel kan leiden dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk zou hebben gehandeld.

4.7              Ter voorlichting van klagers wordt nog opgemerkt dat een tuchtrechtprocedure als deze - ook indien een klacht gegrond wordt verklaard - geen ruimte biedt voor een veroordeling van een gerechtsdeurwaarder tot het betalen van schadevergoeding omdat de bevoegdheid daartoe niet is opgedragen aan de tuchtrechter maar aan de burgerlijk rechter. Een partij die meent dat hij schade heeft geleden dient zich voor een oordeel daarover dan ook te wenden tot de burgerlijk rechter.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.