ECLI:NL:TGDKG:2014:214 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW3.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:214
Datum uitspraak: 25-11-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDW3.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Meenemen kosten van het beschermingsbewind in de berekening van de beslagvrije voet. De Kamer overweegt dat die bijzondere bijstand, in tegenstelling wat door de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd, niet vatbaar is voor beslag. Het staat een gerechtsdeurwaarder die geconfronteerd wordt met de stelling dat sprake is van bijzondere, niet voor beslag vatbare bijstand wel vrij om bewijsstukken op te vragen teneinde vast te kunnen stellen of daadwerkelijk sprake is van bijzondere bijstand. Het is niet gebleken dat de bewindvoerder deze bewijsstukken desgevraagd aan de gerechtsdeurwaarder heeft gegeven. Klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 november 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 3.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ]    

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 januari 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 31 januari 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2014 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder en klager zijn verschenen.

-           Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 25 november 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 9 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager loonbeslag gelegd.

-                       Bij beschikking van 27 maart 2013 is klager onder bewind gesteld.

-           Bij e-mail van 30 oktober 2013 heeft de bewindvoerder van klager (hierna de bewindvoerder) aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de verkeerde beslagvrije voet wordt toegepast. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 31 oktober 2013 aan de bewindvoerder medegedeeld dat hij geen reden ziet om de beslagvrije voet aan te passen.

-           Nadien is er tussen de gerechtsdeurwaarder en de bewindvoerder een verschil van inzicht bestaan omtrent het al dan niet betrekken van de ontvangsten bijzondere bijstand voor de kosten van het beschermingsbewind bij de berekening van de beslagvrije voet.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van het beschermingsbewind ten onrechte in de berekening heeft meegenomen waardoor de verkeerde beslagvrije voet wordt toegepast.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht-rechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De bepaling over de kosten van het bewind in de beschikking van 27 maart 2013 is bedoeld om het LOVCK tarief voor de beloning van de bewindvoerder van toepassing te verklaren. Dat is standaard en brengt mee dat de bewindvoerder ten behoeve van de rechthebbende voor de vergoeding die hem volgens dat tarief toekomt bijzondere bijstand kan aanvragen. Het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt dat deze bijstand vatbaar is voor beslag, is onjuist.  Een gerechtsdeurwaarder die een daarvan afwijkend standpunt inneemt en daarin volhardt, handelt klachtwaardig.

4.3 Het staat een gerechtsdeurwaarder die geconfronteerd wordt met de stelling dat sprake is van bijzondere, niet voor beslag vatbare bijstand vrij om bewijsstukken op te vragen teneinde vast te kunnen stellen of daadwerkelijk sprake is van bijzondere bijstand. De gerechtsdeurwaarder heeft de bewindvoerder ten deze gevraagd om hem die bewijsstukken te verstrekken. Het is niet gebleken dat de bewindvoerder deze bewijsstukken tot op heden aan de gerechtsdeurwaarder heeft gegeven. Het is wel gebleken dat de gerechtsdeurwaarder, indien hij de betreffende bewijsstukken alsnog ontvangt, bereid is om hetgeen (eventueel) te veel is ingehouden aan de bewindvoerder van klager terug te betalen. De Kamer, die er van uit mag gaan dat de gerechtsdeurwaarder zich aan deze toezegging houdt, leidt hieruit af dat de gerechtsdeurwaarder niet volhardt in zijn vorenbedoelde, onjuiste standpunt. Te concluderen is daarom dat de klacht niet gegrond is.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, en mr.                 M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van  25 november 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.