ECLI:NL:TGDKG:2014:205 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet469.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:205
Datum uitspraak: 21-10-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet469.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Beslagvrije voet. Maandelijks opvragen van gegevens in verband met wisselende inkomsten. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 oktober 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 mei 2014 met zaaknummer 22.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 469.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 13 januari 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 29 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 20 mei 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 mei 2014.

Bij brief van 2 juni 2014 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 26 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een akte met producties overgelegd.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 september 2014 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 oktober 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft loonbeslag ten laste van klaagster gelegd. Op 24 september 2013 heeft de gemachtigde van klaagster de gerechtsdeurwaarder om aanpassing van de beslagvrije voet verzocht. Na toezending van de verzochte gegevens heeft de gerechtsdeurwaarder op 13 november 2013 de beslagvrije voet opnieuw berekend en hetgeen teveel was afgedragen gerestitueerd. Vervolgens is opnieuw discussie ontstaan ten aanzien van de beslagvrije voet en heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klaagster bij brief van 11 december 2013 medegedeeld dat de  beslagvrije voet opnieuw was berekend en dat het teveel afgedragene zou worden gerestitueerd. In die brief verzocht de gerechtsdeurwaarder tevens om de inkomensspecificaties van december 2013 teneinde de beslagvrije voet voor die maand te kunnen berekenen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder stelselmatig drempels op te werpen om niet tot terugbetaling van teveel onder een loonbeslag ingehouden bedragen over te gaan. Daarnaast verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet niet onverwijld maar slechts na maandelijkse aanlevering van inkomensgegevens aan te passen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Voor zover in verzet van belang heeft de voorzitter allereerst de uitgangspunten met betrekking tot de beslagvrije voet uiteengezet. Samengevat komen die er op basis van de wet en wetsgeschiedenis op neer dat de beslagvrije voet onverwijld en met terugwerkende kracht dient te worden aangepast tenzij onbekendheid met de juiste beslagvrije voet te wijten is aan (toerekenbaar) onjuiste of onvolledige inlichtingen van de zijde van de beslagene. Op grond van tuchtrechtelijke jurisprudentie

- waarvoor andere normen gelden dan in het civiele recht - geldt dat terugbetaling door de gerechtsdeurwaarder slechts mogelijk is voor gelden die hij nog onder zich heeft.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat voor ingrijpen door de tuchtrechter eerst plaats is indien er sprake is van evident onjuist handelen van de gerechtsdeurwaarder. Op grond van het gemotiveerd gevoerde verweer op het punt van de door klaagster aan te leveren gegevens kan dat niet worden vastgesteld. Niet kan worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig te werk is gegaan. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de gerechtsdeurwaarder niet voor zichzelf incasseert maar voor een opdrachtgever. Hij dient zich ook ten opzichte van zijn opdrachtgever te verantwoorden en moet ook hier zorgvuldig opereren. Dat dit door klaagster wordt ervaren als het opwerpen van drempels moge zo zijn maar maakt niet dat er door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar wordt gehandeld. De gerechtsdeurwaarder is op elke brief van (de gemachtigde van) klaagster ingegaan. Daar waar de juiste gegevens werden aangeleverd is de beslagvrije voet aangepast en zijn teveel ingehouden gelden gerestitueerd. Gelet op het fluctuerende inkomen van klaagster is het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder maandelijks om een inkomensspecificatie vraagt. De klacht stuit hier op af.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat haar inkomen en het inkomen van haar partner geen aanleiding geeft tot het telkens opvragen van gegevens en evenmin tot het stelselmatig vaststellen van een te lage beslagvrije voet. Er is sprake van een stabiel inkomen waarbij het inkomen van klaagster en haar partner maandelijks wordt aangevuld door de bijstand tot de voor hen geldende bijstandsnorm. Deze systematiek leidt ertoe dat op het moment dat klaagster meer gaat verdienen er minder bijstand wordt toegekend. Op dat moment zal ook een lager inkomen van haar partner in mindering worden gebracht op haar beslagvrije voet en zal deze dus stijgen. Hoe hoger het loon is hoe hoger de beslagvrije voet zal zijn. Hierdoor zal de afdracht bij de verschillende hoogtes van het inkomen uit loon gelijk blijven. Klaagster verwijst naar de door haar in het verzetschrift opgenomen tabellen. De kans dat zij met haar inkomen boven de door de gerechtsdeurwaarder vastgestelde voet uitkomt is dan ook verwaarloosbaar. Het maandelijks vasthouden aan de vastgestelde beslagvrije voet, de weigering die aan te passen en slechts maandelijks het teveel ingehouden bedrag te willen retourneren na het aanleveren van de gevraagde gegevens is in de ogen van klaagster wel degelijk tuchtrechtelijk laakbaar. Klaagster blijft bij haar standpunt dat de gerechtsdeurwaarder drempels opwerpt om tot de juiste beslagvrije voet te komen en stelselmatig een te lage beslagvrije voet hanteert zonder dat het inkomen van klaagster en haar partner daartoe aanleiding geeft.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klaagster niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Klaagster en de gerechtsdeurwaarder verschillen van mening over het feit dat telkens aanvullende informatie wordt opgevraagd teneinde de financiƫle situatie van klaagster te beoordelen. Hoewel klaagster kan worden toegegeven dat het lastig is om elke maand de gegevens over te leggen en voorstelbaar is dat dit door haar werd ervaren als het opwerpen van drempels, kan dit niet zonder meer leiden tot het oordeel dat er door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder een verdedigbaar standpunt ingenomen door steeds over een bepaalde periode om aanvullende gegevens te verzoeken. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de gemachtigde van klaagster in een e-mail van 21 november 2013 aan de gerechtsdeurwaarder heeft medegedeeld het begrijpelijk te achten dat er gelet op de wisselingen in het inkomen van klaagster en haar echtgenoot niet mogelijk was een vaste beslagvrije voet vast te stellen. Hetgeen verder door klaagster in verzet is aangevoerd werpt dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.