ECLI:NL:TGDKG:2014:202 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet466.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:202
Datum uitspraak: 21-10-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet466.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 oktober 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 17 juni 2014 met zaaknummer 96.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 466.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 18 februari 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 31 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 17 juni 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 25 juni 2014.

Bij brief van 28 juni 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 7 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder verweer gevoerd tegen het verzetschrift en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 september 2014 alwaar klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 oktober 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van (de grosse van een) notariële hypotheekakte tevens houdende overeenkomst van geldlening. Bij exploot van 15 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder een van zijn huurders op de aan klager verschuldigde huurpenningen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat geen beslagvrije voet toe te passen op het gelegde beslag.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat het door de gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer dat de voor beslag op huurpenningen in beginsel geen beslagvrije voet geldt, juist is. Dit kan anders zijn indien zou blijken dat de regeling van artikel 475c Rv bewust zou zijn ontdoken. Dit is echter gesteld noch gebleken en bovendien moet dat worden onderzocht aan de hand van civielrechtelijke criteria die gelden voor misbruik van recht. Behoudens evidente misslagen is het niet aan de tuchtrechter om hierover een oordeel te geven maar aan de gewone rechter. Nu de klacht al hierop afstuit, kan wat verder door klager is gesteld en wat door de gerechtsdeurwaarder daartegen verder wordt aangevoerd, buiten bespreking worden gelaten.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het beslag niet gelegd had mogen worden omdat daar geen vonnis van de rechter aan ten grondslag ligt. Klager bestrijdt de hypotheekakte omdat de notaris door zijn voormalige partner is misleid.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Anders dan klager ter zitting heeft aangevoerd is de gerechtsdeurwaarder in deze zaak geen bemiddelaar maar oefent hij zijn functie als publiek ambtenaar uit die is belast met de tenuitvoerlegging van een executoriale titel. Een authentieke notariële akte wordt in artikel 430 Rv genoemd als titel die kan worden tenuitvoergelegd. Daar is geen apart rechterlijk vonnis voor nodig. Hetgeen verder door klager in verzet is aangevoerd werpt dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.