ECLI:NL:TGDKG:2014:201 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet316.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:201
Datum uitspraak: 21-10-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet316.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Diverse klachten met betrekking tot betekening van (ambtelijke) stukken in Frankrijk. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 oktober 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 15 april 2014 met zaaknummer 982.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 316.2014 ingesteld door:

1) [     ],

2) [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 28 november 2013 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij e-mails van 6 december 2013, 31 januari 2014, 17 en 18 februari 2014 en 3 en 6 maart 2014, hebben klagers nadere stukken ingediend.

Op 27 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 15 april 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 april 2014.

Bij brief van 28 april 2013 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 9 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder 3 producties overgelegd en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 september 2014 alwaar klaagster sub 2 is verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 oktober 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Bij brief van 11 april 2013 heeft een advocaat de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven om een arrest van Gerechtshof [     ] van 11 oktober 2011 en zes door het Gerechtshof bekrachtigde vonnissen van de Rechtbank [     ] aan klagers te betekenen. Bij exploot van 19 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de uitspraken aan klagers betekend door toezending aan de krachtens Verordening aangewezen ontvangende instantie te Frankrijk met het verzoek de stukken te betekenen conform de voorgeschreven wijze en de uitspraken per aangetekende post naar klagers verzonden. Blijkens een door een Franse gerechtsdeurwaarder ondertekend certificaat van betekening of kennisgeving heeft de Franse gerechtsdeurwaarder het arrest en de vonnissen aan klagers betekend op 3 juli 2013. Bij e-mail van 30 augustus 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de opdracht gekregen om ten laste van klager sub 1 loonbeslag te leggen. Bij exploot van 6 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager sub 1 loonbeslag gelegd. Omdat klager in het buitenland woonachtig was is geen beslagvrije voet vastgesteld. Het proces-verbaal van het gelegde beslag is bij exploot van 10 september 2013 aan klagers betekend door toezending aan de krachtens Verordening aangewezen ontvangende instantie te Frankrijk. Blijkens het certificaat van betekening of kennisgeving dan wel niet-betekening of niet-kennisgeving van stukken heeft de Franse gerechtsdeurwaarder verklaard dat klagers de betekening van het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag hebben geweigerd vanwege de gebruikte taal. Bij brief van 24 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de derdenverklaring aan klagers doen toekomen. Bij brief van 21 oktober 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een inkomsten- en uitgavenformulier aan klagers doen toekomen. Klagers hebben bij e-mail van 26 november 2013 aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij volgens hun niet heeft gehandeld zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Bij aangetekende brief van 19 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder het in het Frans vertaalde proces-verbaal van betekening van het loonbeslag aan klagers doen toekomen. Klagers hebben op 16 mei 2014 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter van de Rechtbank [     ] tot het vaststellen van een beslagvrije voet. Bij beschikking van 10 juni 2014 heeft de kantonrechter een beslagvrije voet vastgesteld. Het bedrag dat teveel door de gerechtsdeurwaarder uit het beslag is ontvangen, is door hem op 17 en 24 juni 2014 naar klagers overgemaakt.

4. De oorspronkelijke klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding niet dan wel niet op de juiste wijze heeft betekend;

b: het proces, vanaf de verkoop van de woning in 2001 tot heden, een onacceptabele lengte behelst;

c: de gerechtsdeurwaarder bij de uitvoering van zijn opdracht niet de spoed heeft betracht welke hij volgens Europese regelgeving wel in acht had moeten nemen;

d: de gerechtsdeurwaarder de uitspraken niet dan wel niet op de juiste wijze aan klagers heeft betekend;

e: het door de gerechtsdeurwaarder verzonden afschrift van de uitspraken niet volgens de wettelijke eisen van postverzending is geschied;

f: de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag op de AOW-uitkering van klager sub 1 heeft gelegd;

g: de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van het ten laste van klager sub 1 gelegde beslag op de AOW-uitkering niet binnen de wettelijke termijn heeft overbetekend;

h: het door de gerechtsdeurwaarder verzonden afschrift van het proces-verbaal niet volgens de wettelijke eisen van postverzending is geschied;

i: de gerechtsdeurwaarder ten onrechte het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag heeft laten vertalen op hun kosten;

j: de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet heeft toepast;

k: het voorstel van de gerechtsdeurwaarder om in het vervolg de stukken op het kantoor van hun advocaat te laten betekenen in strijd is met het Europese regelgeving.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Alvorens tot inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen over te gaan heeft de voorzitter overwogen dat de klachten van klagers met betrekking tot het handelen van de Franse gerechtsdeurwaarder in het hierna volgende niet zullen worden behandeld, omdat de Kamer niet bevoegd is om daarover te oordelen.

5.2 Met betrekking tot de klachtonderdelen a en b heeft de voorzitter overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder voor 11 april 2013 geen opdrachten voor zijn opdrachtgever heeft uitgevoerd welke verband houden met het onderliggende arrest en de daarbij behorende vonnissen. De klachten die hun oorsprong vinden in dan wel zouden zijn ontstaan voor de periode van 11 april 2013 kunnen de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden aangerekend. Gelet op het vorenstaande dient de klacht met betrekking tot het al dan niet op de juiste wijze betekenen van de dagvaarding alsmede de klacht over de duur van het proces hierop af te stuiten.

5.3 Met betrekking tot klachtonderdeel c heeft de voorzitter overwogen dat de in artikel 6 EVRM neergelegde redelijke termijn in het onderhavige geval niet van toepassing is, omdat dit artikel slechts van toepassing is op gerechtelijke procedures. Voor de tenuitvoerlegging van gerechtelijke uitspraken dient de in artikel 3:324 BW neergelegde termijn van 20 jaren als uitgangspunt te worden genomen. Gelet op het vorenstaande staat het de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder dan ook vrij om te wachten met de executie van de uitspraken. Hetgeen geenszins tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder met zich mee kan brengen.

5.4 Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de voorzitter dat de

gerechtsdeurwaarder in het exploot van 19 april 2013 het volgende heeft opgenomen:

‘ Met verzoek van mij, gerechtsdeurwaarder, aan de ontvangende instantie voornoemd om:

1. (…)

2. deze exploten te betekenen op de wijze als onder 5.1 in het hiervoor genoemde formulier ‘aanvraag om betekening of kennisgeving van stukken’ omschreven, zijnde betekening overeenkomstig de wet van de aangezochte staat’.

Gelet op de inhoud van dit citaat gaat de voorzitter er vanuit dat de

gerechtsdeurwaarder de uitspraken op de juiste wijze en overeenkomstig Europese regelgeving aan een collega-gerechtsdeurwaarder te Frankrijk heeft aangeboden. Daarnaast kan uit het certificaat van betekening of kennisgeving dan wel niet-betekening of niet-kennisgeving van stukken en het daaraan gehechte exploot ‘signification de l’acte a l’etude’ worden opgemaakt dat de collega-gerechts-deurwaarder te Frankrijk de uitspraken in een gesloten envelop aan het adres van klagers heeft achtergelaten. Uit het vorenstaande kan dan ook worden opgemaakt dat de uitspraken op rechtsgeldige wijze aan klagers zijn betekend.

5.5 Met betrekking tot klachtonderdeel e heeft de voorzitter overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder de afschriften van de uitspraken ook per aangetekende post aan klagers heeft doen toekomen en dat deze afschriften klagers ook daadwerkelijk hebben bereikt. Van een onjuiste postverzending is dan ook geen sprake.

5.6 Met betrekking tot klachtonderdeel f heeft de voorzitter overwogen dat klagers bij arrest van 11 oktober 2011 zijn veroordeeld en dat zij nadien hebben nagelaten de vordering vrijwillig te voldoen. Het door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager sub 1 gelegde loonbeslag is dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

5.7 Met betrekking tot klachtonderdeel g heeft de voorzitter overwogen dat een proces-verbaal van het leggen van beslag binnen acht dagen aan de geëxecuteerde (lees: klager sub 1) dient te worden betekend. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij op 6 september 2013 ten laste van klager sub 1 loonbeslag heeft gelegd en dat hij het proces-verbaal van het gelegde beslag op 10 september 2013 aan klager sub 1 heeft overbetekend. Dat klager sub 1 deze betekening diezelfde dag niet heeft ontvangen is inherent aan het feit dat klager sub 1 is Frankrijk woonachtig is. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake.

5.8 Met betrekking tot klachtonderdeel h heeft de voorzitter overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder de betekening van het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag per aangetekende post aan klagers heeft doen toekomen en dat deze betekening klagers ook daadwerkelijk heeft bereikt. Van een onjuiste postverzending is dan ook geen sprake.

5.9 Met betrekking tot klachtonderdeel i heeft de voorzitter overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de Franse collega-gerechts-deurwaarder heeft verklaard dat klagers de betekening van het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag hebben geweigerd vanwege de gebruikte taal. Gelet op deze omstandigheid kan het de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij het proces-verbaal van betekening van het loonbeslag door een officieel vertalingsbureau heeft laten vertalen en de kosten bij klagers in rekening brengt.

5.10 Met betrekking tot klachtonderdeel j heeft de voorzitter overwogen dat op grond van art. 475e Rv geen beslagvrije voet geldt voor vorderingen van een schuldenaar die niet in Nederland woont of vast verblijft. Indien klagers evenwel aantonen dat zij buiten deze vordering onvoldoende middelen van bestaan hebben kunnen zij de kantonrechter verzoeken om een beslagvrije voet vast te stellen. Nu uit de overgelegde producties niet kan worden opgemaakt dat klagers een dergelijk verzoek aan de kantonrechter hebben voorgelegd, kan het de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij de beslagvrije voet niet heeft aangepast.

5.11 Met betrekking tot klachtonderdeel k heeft de voorzitter overwogen dat het Haags betekeningsverdrag artikel 63 Rv onverlet laat het voorstel van de

gerechtsdeurwaarder om in het vervolg gerechtelijke stukken op het kantoor van de advocaat van klagers te betekenen. Dat voorstel is dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

5.12 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat anders dan klagers blijkbaar menen een tuchtprocedure als deze - nog daargelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimte biedt voor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding, het terugdraaien van het gelegde loonbeslag dan wel ontzegging van elke vorm van betekening betreffende de onderhavige uitspraken.

6. De gronden van het verzet

Klagers voeren in verzet - voor zover voor de beoordeling daarvan van belang - onder meer het volgende aan.

6.1 De beslissing van de voorzitter is op onterechte wijze tot stand genomen en de klacht is daarom op onjuiste wijze ongegrond verklaard. De e-mail van klagers van 31 januari 2014 is volgens de gegevens in de beschikking van de voorzitter niet in de behandeling meegenomen.

6.2 De Nederlandse gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor een juiste aanlevering van de gerechtelijke stukken in Frankrijk. Hij dient de regels van de Betekeningsverordening en de wet van de aangezochte staat te volgen. Indien, zoals in deze zaak, de Nederlandse gerechtsdeurwaarder nalatig is naar zijn Franse collega toe, wat is gebleken uit de reactie vanuit Frankrijk en in Frankrijk zelf, door aldaar de gerechtsdeurwaarder te verzoeken uitvoering te geven van de onjuiste aanlevering met onvolledige of onjuiste informatie vanuit Nederland, zijn de gevolgen en verantwoordelijkheden voor de Nederlandse gerechtsdeurwaarder. Op grond daarvan moeten de door de Franse gerechtsdeurwaarder verrichte handelingen te worden meegenomen in de behandeling van de klacht.

6.3 Anders dan in de feiten gesteld heeft de gerechtsdeurwaarder geen opdracht ontvangen om een arrest en een zestal aanverwante vonnissen aan klagers te betekenen. Uit het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder blijkt dat de kosten voor betekening maximaal € 200,00 inclusief BTW bedragen en dat slechts wordt verzocht om betekening van het arrest en niet van de vonnissen.

6.4 Naast de dagvaarding zijn de gerechtelijke stukken niet of niet juist betekend en te laat betekend. De termijn voor betekening van een verstekvonnis, één jaar, is niet in acht genomen en de inleidende dagvaarding is niet aan een persoon afgegeven binnen de gestelde termijn, volgens de Europese Verordening Betekening en Haags Verdrag. Te meer, daar het verstekvonnis dan ten onrechte wordt gebruikt voor het derdenbeslag, zonder juiste toepassing van betekening inleidende dagvaarding met bijbehorend verstekvonnis. Volgens Europese Wetgeving is er sprake van onacceptabele termijnen van betekening en dat heeft niets te maken met de termijn waarbinnen een vonnis ten uitvoer kan worden gelegd. Klagers verwijzen naar hun e-mail van 31 januari 2014.

6.5 De door klagers aangevoerde klacht ten aanzien van de betekening van 19 april 2013, is door de voorzitter niet beoordeeld aan de hand van de Europese Betekeningsverordening 1393/2007. Klagers zijn daardoor benadeeld. Van een juiste betekening volgens de Betekeningsverordening 1393/2007 en/of Haags Verdrag kan geen sprake zijn. Volgens de Franse gerechtsdeurwaarder gaat het over één stuk (acte, nr. 212081 met nr. 362484 — 390133935), wat het gerechtsdeurwaarderstarief ook zal bevestigen.

6.6 Uit productie 4 van het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder blijkt, dat voor afgeven oftewel betekenen zoals vermeld in de beschikking, als eerste aangekruist dient te worden het vakje 12.2.1.1.1, dat is niet gedaan. Ten tweede is er slechts een afhaalbericht voor slechts één acte gedeponeerd in de brievenbus van klagers en niet zoals in de beschikking vermeld staat dat de uitspraken in een gesloten envelop aan het adres van klagers zijn achtergelaten.

6.7 Uit de stukken valt niet op te maken wie de opdracht tot het leggen van het loonbeslag heeft gegeven. De oorspronkelijke schuldeisers zijn twee cliënten en er wordt dan ook in het geheel niet bevestigd, dat zij als de oorspronkelijke schuldeisers de gerechtsdeurwaarder opdracht hebben gegeven tot het leggen van het loonbeslag. Eerder heeft het advocatenkantoor opdracht tot betekening gegeven van gerechtelijke stuk, het arrest. De gerechtsdeurwaarder dient dan ook om deze redenen inzage in de opdracht tot beslaglegging te geven, zodat vastgesteld kan worden, dat inderdaad de schuldeisers de opdracht hebben gegeven tot het beslag.

6.8 Het loonbeslag is gelegd onder de verkeerde instantie. Het is gelegd onder het UWV kantoor te [     ]. Dat had moeten gebeuren bij UWV Bijzondere Zaken AG Buitenland te Amsterdam. Door het ontbreken van een geldig verzendbewijs met naam, handtekening, datum geen sprake kan zijn van overbetekening in september 2013, omdat dit niet persoonlijk is aangeboden.

6.9 Bij brief van 24 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de verklaring van de Uitkeringsinstantie aan klagers doen toekomen. Zoals volgens de Verordening Betekening 1393/2007 is voorgeschreven is betekening in de aangezochte staat Frankrijk alleen mogelijk via de gerechtsdeurwaarder of via het parket. Deze brief is niet conform de Verordening verzonden. Er dient bewijs te worden overgelegd om vast te stellen wanneer en door wie getekend is. Ook bij de betekening van het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag is niet voldaan aan de daarvoor geldende termijn en uiterlijke datum van ontvangstbevestiging 14 september 2013. De reden dat de betekening niet binnen 8 dagen is ontvangen is ten onrechte gesteld vanwege het feit, dat klager sub 1 in het buitenland woonachtig is. De verzending zou moeten zijn met handtekening voor aangetekende verzending, wat onjuist is gesteld. De wijze van verzending, die niet overeenkomt met de vermelding op het stuk en de keuze de dag van verzending 4 dagen na derdenbeslag uit te voeren is voor risico van de gerechtsdeurwaarder. De kosten van vertaling komen ten onrechte voor rekening van klagers. Na bestudering van de in het Frans vertaalde stukken door een erkende vertaler in het Frans komt deze mede tot de conclusie dat de Nederlandse stukken en Franse stukken niet geheel identiek in de presentatie zijn. Er kan dus niet gesproken worden over letterlijke vertaling maar eerder een Franse presentatie van zaken. Dat is natuurlijk onwenselijk als het gaat om officiële documenten, zoals een proces-verbaal. Kantoorbetekening is wel in strijd met tuchtrechtelijke norm als vaststaat dat de dagvaarding en de gerechtelijke stukken niet of niet juist volgens de wet zijn uitgevoerd en binnen de daarvoor geldende termijn zijn betekend. Zonder toestemming van klagers kan de gerechtsdeurwaarder niet aan het kantoor van de advocaat betekenen.

6.10 De gerechtsdeurwaarder is zijn toezegging een beslagvrije voet toe te passen niet nagekomen. Het inkomsten- en uitgaven formulier is op 23 oktober 2013

ondertekend en per omgaande geretourneerd. Op basis hiervan had de gerechtsdeurwaarder een beslagvrije voet moeten toepassen. Dit heeft hij echter afgewezen.

Klagers eisen dat de gerechtsdeurwaarder de door hen verzochte stukken overlegt teneinde te beoordelen of alles op rechtsgeldige wijze is gegaan.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Ten aanzien van de onder 6.1 aangevoerde grond is de Kamer van oordeel dat de voorzitter de e-mail van klagers van 31 januari 2014 met bijlagen niet in zijn beoordeling hoefde te betrekken. Die email betrof een reactie van klagers op het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder. De procedure bij de (voorzitter van de) Kamer kent geen re- en dupliek. Klagers hebben hun klacht bij de Kamer neergelegd. Daarop is gereageerd door de gerechtsdeurwaarder. Daarmee zijn beide partijen gehoord. Dat klagers zouden moeten worden toegelaten om op de reactie van de gerechtsdeurwaarders te reageren, waarna – gelet op het recht van hoor en wederhoor - de gerechtsdeurwaarders weer op de reactie van klagers zouden mogen reageren, volgt niet uit de wet, en is ook overigens geen regel van Nederlands recht (ECLI:NL:GHAMS:2010:BN7335). Zou de brief van 31 januari 2014 wel in de beoordeling zijn betrokken, dan had de gerechtsdeurwaarder ook de gelegenheid moeten krijgen daarop in het kader van hoor en wederhoor te reageren. Eén en ander laat onverlet dat de brief van 31 januari 2014 aan het dossier is toegevoegd. De brief maakt dus onderdeel uit van het dossier op basis waarvan het verzet beoordeeld is.

7.2 Ten aanzien van de onder 6.2 aangevoerde grond heeft de voorzitter terecht overwogen dat de klachten van klagers met betrekking tot het handelen van de Franse gerechtsdeurwaarder niet zullen worden behandeld, omdat de Kamer niet bevoegd is om daarover te oordelen. Wat daarover door klagers in verzet is aangevoerd, geeft de Kamer geen aanleiding daar anders over te oordelen.

7.3 De grond onder 6.3 betreft de e-mail van 11 april 2013 waarbij de gerechtsdeurwaarder opdracht is gegeven tot betekening van het arrest van het gerechtshof. Die e-mail ziet op de relatie tussen de opdrachtgever en de gerechtsdeurwaarder en niet op de relatie tussen klagers en de gerechtsdeurwaarder. Bovendien kan in die e-mail ook de opdracht worden gelezen die vonnissen mee te betekenen. Immers in sommige van die vonnissen zijn (kosten)veroordelingen ten laste van klagers uitgesproken en die veroordelingen konden eerst ten uitvoer gelegd worden na betekening van die vonnissen.

7.4 De gronden onder 6.4 tot en met 6.6 zien op de betekening van de gerechtelijke stukken, de termijn daarvan en daarmee gepaard gaande formaliteiten. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter op die onderdelen eens. De gerechtsdeurwaarder heeft voor 11 april 2013 geen opdrachten uitgevoerd welke verband houden met het onderliggende arrest en de daarbij behorende vonnissen. De klachten die hun oorsprong vinden in dan wel zouden zijn ontstaan voor de periode van 11 april 2013 kunnen de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden aangerekend. Dat geldt ook voor hetgeen de voorzitter heeft overwogen met betrekking tot de termijn van tenuitvoerlegging van gerechtelijke uitspraken. De door klagers in verzet op die punten aangevoerde gronden treffen dan ook geen doel.

7.5 De grond onder 6.7 treft evenmin doel. De vraag wie de opdracht tot het leggen van het loonbeslag heeft gegeven ziet eveneens op de relatie tussen de opdrachtgever en de gerechtsdeurwaarder en niet op de relatie tussen klagers en de gerechtsdeurwaarder. Vast staat dat er een opdracht is gegeven tot het leggen van beslag en de gerechtsdeurwaarder op grond van zijn ministerieplicht gehouden was aan die opdracht te voldoen.

7.6 De grond onder 6.8 betreft een nieuwe klacht. Op grond van vaste rechtspraak van het Gerechtshof Amsterdam kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd. Die klacht wordt buiten beoordeling gelaten.

7.7 De grond onder 6.9 en 6.10 geven de Kamer geen aanleiding anders te oordelen dan de voorzitter heeft gedaan. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klagers niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klagers in verzet is aangevoerd werpt dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

7.8 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen wordt het verzoek van klagers tot overlegging door de gerechtsdeurwaarder van de door klagers geëiste stukken afgewezen. Hetgeen door klagers anders of verder in verzet naar voren is gebracht, kan als niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klagers niet ontvankelijk in hetgeen in verzet onder 6.8. is aangevoerd;

-        verklaart het verzet voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.