ECLI:NL:TGDKG:2014:198 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet319.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:198
Datum uitspraak: 14-10-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet319.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet tegen voorzittersbeslissing. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 oktober 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 20 mei 2014 met zaaknummer 1009.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 391.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail van 12 december 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 6 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 20 mei 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 mei 2014.

Bij e-mail van 29 mei 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brieven van 8 en 29 augustus 2014 hebben de gerechtsdeurwaarder en klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 september 2014.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 oktober 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is in opdracht van een advocaat belast met de betekening en tenuitvoerlegging van een door de rechtbank [     ] opgemaakt proces-verbaal van minnelijke schikking. Het proces-verbaal is aan klager betekend met bevel aan de inhoud daarvan te voldoen. Op 6 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder [     ] Bank. Het van het gelegde beslag opgemaakte proces-verbaal is op 11 december 2013 aan klager betekend. Na betaling door klager en de afdracht van [     ]Bank heeft de gerechtsdeurwaarder het dossier gesloten.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat dat deze de kosten expres heeft laten oplopen. Klager stelt dat zijn advocaat een voorstel heeft gedaan aan de advocaat van zijn wederpartij en klager al aan een deel van het voorstel had voldaan door betaling van een bedrag van € 2.000,00. Desondanks is beslag gelegd. Klager wil de daarmee gepaard gaande kosten vergoed zien.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder een brief heeft overgelegd van zijn opdrachtgever van 28 november 2013 waarin staat dat door klager een eenzijdig voorstel is gedaan dat op geen enkele manier door zijn cliënte of anderszins is aanvaard. De opdrachtgever deelt in die brief verder aan de gerechtsdeurwaarder mede dat met geen enkel voorstel tot betaling akkoord zal worden gegaan en verzoekt de gerechtsdeurwaarder daar goede nota van te nemen. De opdrachtgever heeft de advocaat van klager medegedeeld dat de executie zou worden voortgezet. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder gedaan door het leggen van het beslag. Dat de gerechtsdeurwaarder de kosten expres heeft laten oplopen is niet gebleken. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen evenmin, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij op 27 november 2013 telefonische contact heeft gehad met een medewerker van de gerechtsdeurwaarder. Klager was toen werkzaam in het buitenland. Klager heeft in dat gesprek medegedeeld dat hij een dag later € 2.000,00 zou betalen. Ook heeft klager uitgelegd dat hij ontslagen was en het restant zou betalen zodra hij een ontslagvergoeding zou ontvangen. Afgesproken is dat, als de opdrachtgever met dit aanbod niet akkoord zou gaan, klager in het weekend geld zou lenen van zijn ouders om de kosten niet te laten oplopen. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens niet meer gereageerd. De kosten zijn daardoor fors opgelopen. In de algemene voorwaarden van de gerechtsdeurwaarder staat dat als er betalingen worden gedaan dit binnen drie dagen gemeld moet worden aan de opdrachtgever. Dat is niet gedaan. Klager wil de extra gemaakte kosten terug hebben.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.