ECLI:NL:TGDKG:2014:189 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet357.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:189
Datum uitspraak: 14-11-2014
Datum publicatie: 30-12-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet357.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van  14 november 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 6 mei 2014 met nummer 918.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 357.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 7 mei 2014 aan klager verzonden.

Op 19 mei 2014 is het tegen de beslissing van de voorzitter gerichte verzetschrift bij de Kamer ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 september 2014. Van de behandeling ter zitting is het aan deze beslissing gehechte  proces-verbaal opgemaakt.

Bij brief van 23 oktober 2014 is aan partijen  meegedeeld dat de datum waarop uitspraak zal worden gedaan wordt verlengd met uiterlijk 6 weken.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van deze beslissing, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De feiten

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter weergegeven feiten aangezien het verzet hiertegen niet is gericht.

4. De inleidende klacht

De voorzitter heeft de klacht in die zin samengevat dat klager zich erover beklaagt dat de gerechtsdeurwaarders de zaak hebben doorgezet terwijl klager nooit is gemaand en bovendien de vordering al had voldaan. Klager beroept zich op contacten met [     ] op grond waarvan hij erop mocht vertrouwen dat de vordering middels de door hem gedane betalingen geheel was voldaan. Hij stelt het op 3 januari 2011 gedateerde  exploot van betekening van het vonnis van de kantonrechter pas in september 2013 te hebben ontvangen en dat de gerechtsdeurwaarders fout op fout hebben gestapeld. Ter onderbouwing daarvan verwijst hij naar de vermelding van de juiste betalingsdatum van 23 september 2011 in dit vonnis.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘4.2         Uit de door partijen ingezonden stukken blijkt dat klager zowel door [     ]als door de gerechtsdeurwaarders op het juiste adres is aangeschreven. Gelet daarop is klagers enkele stelling dat hij nimmer is gemaand dan wel dat hij geen brieven van de gerechtsdeurwaarders heeft ontvangen, onvoldoende om dit aan te nemen.

4.3          Voorts kan klager niet gevolgd worden in zijn stelling dat hij erop mocht vertrouwen dat hij de vordering al (in zijn geheel) had voldaan. Klager wist dat er kosten in rekening zijn gebracht en dat de gerechtsdeurwaarder was belast met de inning van de vordering. Voorts is hem bij exploot van 8 november 2011 meegedeeld dat de zaak zou dienen op 28 november 2011. Dat klager vervolgens ervoor gekozen heeft om opnieuw met [     ], in plaats van met de gerechtsdeurwaarders, contact op te nemen en niet te verschijnen ter zitting van de kantonrechter komt - wat er ook zij van de beweerdelijke toezeggingen door [     ] – dan ook voor zijn rekening en risico.

4.4          Klagers enkele stelling dat hij het per abuis op 3 januari 2011, in plaats van op 3 januari 2012 gedateerde, exploot van betekening van het vonnis van 16 december 2011 eerst in 2013 heeft ontvangen is onvoldoende om dit aan te nemen. Uit dit exploot van betekening blijkt dat het op de bij de wet voorgeschreven wijze aan klager is betekend. Het exploot is een authentieke akte waarvan de bewijskracht (dat de grosse is betekend) op voorhand vaststaat. De enkele bewering van klager dat de dagvaarding hem niet heeft bereikt, kan die bewijskracht niet aantasten. Het moet er in de tuchtprocedure voor worden gehouden dat de grosse van het vonnis  aan klager is betekend.

5. Gelet op wat hiervoor is overwogen blijkt niet dat de gerechtsdeurwaarders fout op fout hebben gestapeld zoals gesteld door klager. Het enkele feit dat het vonnis een andere betalingsdatum vermeldt acht de voorzitter onvoldoende om dit aan te nemen. Alles in samenhang bezien kan geen klachtwaardig handelen worden vastgesteld zodat wordt beslist als volgt.’

6. De gronden van het verzet

De gronden van het verzet komen er – samengevat – op neer dat klager zijn eerder gedane stellingen herhaalt en de Kamer verzoekt zijn klacht opnieuw te beoordelen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De Kamer stelt vast dat wat klager in verzet aanvoert onvoldoende is om aan te nemen dat hij de door de gerechtsdeurwaarders aan het juiste adres verzonden brieven/aanmaningen niet zou hebben ontvangen. Voorts is niet gebleken dat hij het door hem verschuldigde in zijn geheel heeft voldaan voordat de gerechtsdeurwaarders verdere stappen ondernamen. De door klager in verzet ingezonden stukken alsmede de door hem ter zitting getoonde acceptgiro zijn onvoldoende om dit aan te nemen.

7.2 Gelet op vorenstaande werpt wat klager in verzet heeft aangevoerd geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Voorts ziet de Kamer daarin  geen aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen.  Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mrs. E.C. Smits, voorzitter, mr. J.H.C. Schouten en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.