ECLI:NL:TGDKG:2014:164 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW1020.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:164
Datum uitspraak: 30-09-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDW1020.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het niet reageren op e-mails en het niet restitueren van een eerder ten onrechte geïncasseerde bedrag. De gerechtsdeurwaarder heeft de klachten erkend en de Kamer acht de klachten gegrond. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 30 september 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 1020.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 december 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 17 januari 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2014. Beide partijen hebben laten weten niet te zullen verschijnen. De uitspraak is bepaald op 30 september 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Eind oktober 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder het ten laste van klaagster in behandeling zijnde dossier gesloten. Abusievelijk heeft hij niet aan de boekhouding medegedeeld dat het ten onrechte geïncasseerde bedrag van € 49,67 aan klaagster gerestitueerd diende te worden.

-           Klaagster heeft bij e-mail van 15 november 2013 de gerechtsdeurwaarder daarop aangesproken. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 16 november 2013 om nadere gegevens verzocht, omdat hij met de door klaagster gegeven informatie het dossiernummer niet kon achterhalen.

-           Bij e-mail van 18 november 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de gevraagde informatie van klaagster ontvangen.

-           Bij brief van 2 december 2013 heeft klaagster bij de gerechtsdeurwaarder gerappelleerd. Bij brief van 5 december 2013 heeft hij aan klaagster medegedeeld dat haar dossier was gesloten.

-           Bij brief van 6 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat de brief van 5 december 2013 niet correct was en dat het haar toekomende zo spoedig mogelijk zou worden overgemaakt.

-           Het bedrag van € 49,67 is op 20 december 2013 aan klaagster gerestitueerd.

3. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zeer laakbaar heeft gehandeld in de afwikkeling van een bij hem in behandeling zijnde vordering. Dit laakbaar handelen heeft zich geuit in het niet reageren op e-mails van klaagster en het aanvankelijk niet restitueren van het eerder ten onrechte geïncasseerde bedrag.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de klachten terecht zijn.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Vast staat dat het teveel geïncasseerde bedrag door toedoen of nalatigheid van de gerechtsdeurwaarder veel te laat aan klaagster is terugbetaald. De brief van 5 december 2013 was niet adequaat. Vanwege deze onzorgvuldigheden acht de Kamer de klacht gegrond en oplegging van na te melden maatregel op zijn plaats.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. W.J. Ros en

M.W. de Ruijter,  leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.