ECLI:NL:TGDKG:2014:163 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW791.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:163
Datum uitspraak: 30-09-2014
Datum publicatie: 03-12-2014
Zaaknummer(s): GDW791.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het volgens klager te laks uitvoeren van de opdracht, het niet tijdig stuiten van de verjaring van de verbeurde dwangsommen en het niet aanbieden van een schadevergoeding. De Kamer is van oordeel dat niet is gebleken dat het handelen of de houding van de gerechtsdeurwaarder laks is geweest. Wel tuchtrechtelijk laakbaar acht de Kamer het feit dat de gerechtsdeurwaarder ondanks een duidelijke instructie daartoe, heeft nagelaten de verjaring van  verbeurde dwangsommen  te stuiten. Voor wat betreft de schadevergoeding acht de Kamer het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt niet laakbaar. Voor het gegrond verklaarde deel van de klacht wordt de maatregel van berisping opgelegd.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 30 september 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 791.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 26 september 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehecht verweerschrift, in-gekomen op 25 oktober 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2014 in aanwezigheid van klager en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 30 september 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 24 juni 2009 is een vonnis ten voordele van klager gewezen.

-           Op 7 juli 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder van de advocaat van klager (hierna de advocaat) de opdracht ontvangen om tot betekening van het vonnis over te gaan.

-           Op 19 augustus 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder van de advocaat de opdracht ontvangen om de ten voordele van klager verbeurde dwangsommen te incasseren.

-           Op 31 augustus 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 3 november 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder tevergeefs getracht beslag roerende zaken te leggen onder de schuldenaar van klager (hierna de schulde-naar).

-           Op 2 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van de schuldenaar executoriaal derdenbeslag onder de gemeente [     ] gelegd, welk beslag op 9 december 2009 aan klager werd overbetekend.

-           Op 4 mei 2010 en 4 november 2010 heeft de advocaat de gerechts-deurwaarder de opdracht gegeven om de verjaring van de verbeurde dwangsommen te stuiten.

-           Op 21 mei 2010 en 24 november 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een hernieuwde bevelen tot betaling van  de verbeurde dwangsommen aan de schuldenaar doen toekomen.

-           Bij brief van 21 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de advocaat medegedeeld dat hij nadien verzuimd had de verjaring van de dwangsommen  te stuiten.

3. De klacht

3.1 Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder steeds pas in een laat stadium actie heeft ondernomen dan wel laks is geweest, omdat er steeds een lange periode zat tussen de verschillende acties die hij heeft ondernomen;

b: de gerechtsdeurwaarder niet tijdig de verjaring van de verbeurde dwangsommen heeft gestuit;

c: de gerechtsdeurwaarder geen schadevergoeding heeft aangeboden.

3.2 Ter zitting heeft klager toegelicht door welke gedrag de gerechtsdeurwaarder zich volgens hem laks heeft opgesteld. De gerechtsdeurwaarder had veel sneller dan pas op 3 november 2009 beslag roerende zaken kunnen leggen. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder van voldoende informatie voorzien, bijvoorbeeld met betrekking tot het feit dat de schuldenaar  over diverse roerende zaken beschikte, maar de gerechtsdeurwaarder heeft die informatie niet benut. Toen er uiteindelijk beslag werd gelegd, waren er meer kapers op de kust.

De gerechtsdeurwaarder heeft geen excuses aangeboden. Daaruit blijkt volgens klager dat de gerechtsdeurwaarder geen verantwoording wil dragen voor haar handelen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft klachtonderdeel b erkend en de overige klacht-onderdelen uitdrukkelijk weersproken.

4.2 Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding heeft de gerechtsdeurwaarder verwezen naar haar brief van 21 december 2012 gericht aan de (toenmalige) advocaat van klager. Klager heeft verzocht om hem voor het volledige bedrag aan dwangsommen ad € 5.000,00 schadeloos te stellen en heeft tevens verzocht de aan hem verzonden nota ad € 102,74 te crediteren. De nota heeft echter betrekking op in rekening gebracht kosten die niet op de schuldenaar verhaald kunnen worden. Deze kosten had klager ook gehad in het geval de dwangsommen niet waren verjaard. De schade voor het bedrag van € 5.000,00 is niet erkend. Ook in het geval de dwangsommen niet waren verjaard, had klager geen € 5.000,00 ontvangen, vanwege het ontbreken van verhaalsmogelijkheden bij de schuldenaar. Klager heeft dus geen schade geleden wegens het verjaren van de dwangsommen, maar wegen het oninbaar zijn van de dwangsommen. Van dit laatste valt haar echter geen verwijt te maken, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4.3 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder hieraan toegevoegd dat zij naar de advocaat steeds heeft gereageerd en deze voldoende heeft geïnformeerd. Het was juist de advocaat van klager die verzuimde om tijdige en goede instructies te geven.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Het is de Kamer niet gebleken dat het handelen of de houding van de gerechtsdeurwaarder laks is geweest. De stelling dat de gerechtsdeurwaarder door klager verstrekte informatie onbenut liet, wordt gepasseerd, nu niet gebleken is dat  er  rechtstreekse communicatie plaatsvond tussen klager en de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft ter zitting immers gesteld dat hij de betreffende informatie aan zijn advocaat verstrekte Aannemelijk lijkt dat vervolgens in de communicatie tussen de advocaat en de gerechtsdeurwaarder vertraging opgetreden en dat juist de gerechtsdeurwaarder vaak het initiatief nam om de advocaat om instructie te vragen.

In dit verband  valt de gerechtsdeurwaarder derhalve niets te verwijten.

5.2  Wel tuchtrechtelijk laakbaar acht de Kamer het feit dat de gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten de verjaring van  verbeurde dwangsommen  te stuiten. Aldus is sprake van ernstige onzorgvuldigheid De gerechtsdeurwaarder was uitdrukkelijk geïnstrueerd  stuitingsmaatregelen te nemen. Nu zij de verjaring in een eerder stadium zelf had gestuit, was zij  op de hoogte van de datum waarvoor de volgende stuiting uiterlijk moest plaatsvinden.

5.3 De Kamer acht het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder met betrekking tot een eventuele schadevergoeding heeft ingenomen niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Dat standpunt is immers verdedigbaar, althans niet evident onjuist.

5.4 Uit het voorgaande volgt dat de Kamer  de klacht  gedeeltelijk gegrond acht. Voor het gegronde deel van de klacht is na te noemen maatregel op zijn plaats.

6. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond;

-        legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof  Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.