ECLI:NL:TGDKG:2014:162 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW180.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:162
Datum uitspraak: 16-09-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): GDW180.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslissing na terugverwijzing door het gerechtshof Amsterdam. Wie kan als beklaagde gerechtsdeurwaarder worden aangemerkt? Adresverificatie bij GBA. De Kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding heeft laten betekenen terwijl meer dan veertien dagen daarvoor het adres van klaagster voor het laatst was geverifieerd. Dit is één dag buiten de termijn van veertien dagen die de Kamer acceptabel vindt. Ter zitting is gebleken dat op het moment van betekening van de dagvaarding bij de woning ook niet feitelijk kenbaar was of klaagster daar nog woonde, bijvoorbeeld aan de hand van een naambordje. Dat was reden te meer om alsnog een nadere verificatie uit te voeren. Dat is nagelaten. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 16 september 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 180.2012 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 21 februari 2012, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) gerechtsdeurwaarder [     ] te [     ].

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 26 april 2012, is namens die gerechtsdeurwaarder verweer gevoerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2012 alwaar de gemachtigde namens het kantoor is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen.

Van die behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Bij beschikking van 18 december 2012 heeft de Kamer op de klacht beslist met gerechtsdeurwaarder [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ], als beklaagde.

Tegen die beslissing heeft deze gerechtsdeurwaarder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

 Het gerechtshof heeft op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan (zaaknummer 200.121.734/01 GDW), de beslissing van de Kamer vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Kamer ter verdere afdoening met inachtneming van hetgeen het gerechtshof heeft overwogen.

Na de uitspraak van het gerechtshof heeft de secretaris van de Kamer het kantoor [     ] meegedeeld dat de Kamer er op grond van de stukken voorlopig van uitging dat gerechtsdeurwaarder [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ], kan worden aangesproken op de door klaagster gewraakte gedragingen. De gemachtigde van deze gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 2 oktober 2013 meegedeeld dat deze gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor de behandeling van het dossier.

De klacht is opnieuw behandeld ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2014 alwaar de gemachtigde van gerechtsdeurwaarder [     ], hierna: de gerechtsdeurwaarder, is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 16 september 2014.

2. De feiten

Aan de gerechtsdeurwaarder is opgedragen om klaagster te dagvaarden. Op diens kantoor is op 18 oktober 2011 het adres van klaagster geverifieerd bij de Gemeentelijke basisadministratie. Aan toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ] is door de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven de dagvaarding te betekenen. Op 2 november 2011 is de dagvaarding betekend. Klaagster was toen verhuisd. Op 21 oktober 2011 is haar nieuwe adres verwerkt in de GBA. Klaagster is op 15 december 2011 bij verstek veroordeeld. Op 24 januari 2012 heeft een aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder verbonden gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan klaagster betekend op haar nieuwe adres en vervolgens is executoriaal derdenbeslag gelegd.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: de dagvaarding op het verkeerde adres heeft betekend;

b: ten onrechte de proces- en executiekosten in rekening brengt;

c: geen betalingsregeling overeen wenst te komen.

4. Het verweer op de klacht

4.1 Namens de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd dat de dienstdoende gerechtsdeurwaarder bij de betekening geen aanleiding zag om de betekening niet te verrichten. Tussen het moment van informeren bij de GBA en het uitbrengen van de dagvaarding zijn vijftien dagen verstreken. Hiermee is de termijn van veertien dagen die de Kamer raadzaam acht met één dag overschreden. Wanneer echter ofwel de GBA informatie tot drie á vier dagen later was opgevraagd ofwel de dagvaarding minimaal één dag eerder was uitgebracht, was de onderhavige ambtshandeling verricht binnen voornoemde veertien dagen termijn en had klaagster evenmin kennis kunnen nemen van de inleidende dagvaarding. Na de betekening van het vonnis heeft klaagster bij e-mail gereageerd. Zij was dus in ieder geval toen bekend met het vonnis. Klaagster is door de gerechtsdeurwaarder gewezen op de mogelijkheid van verzet en aan haar is zelfs een ruimere termijn tot het instellen daarvan gegund, omdat zij het, met name, niet eens bleek met de proceskostenveroordeling. Zij kon dat alleen in een verzetprocedure aan de orde stellen, maar heeft dat niet gedaan. In de periode na het vonnis is nog getracht om een betalingsregeling te treffen, maar dat is niet gelukt. Er is daarom terecht overgegaan tot de beslaglegging en klaagster is de proces- en executiekosten dan ook verschuldigd.

4.2 Ter zitting is namens de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij de verantwoordelijkheid draagt voor de beklaagde handelingen. Met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding heeft betekend bestaat een samenwerkingsovereenkomst. Die gerechtsdeurwaarder mocht er op grond van die afspraken van uitgaan dat het aan hem verstrekte adres van klaagster was gebaseerd op een recente adresverificatie en dat hij nog tot een paar dagen na ontvangst van de opdracht de tijd had om de dagvaarding op dat adres zonder nieuwe verificatie, tijdig, te betekenen. De zaak is na de adresverificatie echter langer dan gebruikelijk is op het  kantoor van de beklaagde gerechtsdeurwaarder blijven liggen.

5. De uitspraak van het gerechtshof

Voor de overzichtelijkheid van de onderhavige beslissing worden hier in het kort het standpunt van gerechtsdeurwaarder [     ] en de overwegingen van de beslissing van het gerechtshof, hieronder vermeld onder het verloop van de procedure, weergegeven.

Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Kamer, hiervoor vermeld onder het verloop van de procedure,  omdat hij ten onrechte door de Kamer was aangemerkt als de beklaagde gerechtsdeurwaarder.

Het gerechtshof heeft overwogen dat aannemelijk is geworden dat deze gerechtsdeurwaarder zelf niet op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de verweten gedragingen en dat de beslissing van de Kamer daarom niet in stand kan blijven. Het doel van het tuchtrecht is in het algemeen een goede wijze van beroepsuitoefening te bevorderen door toe te zien op het optreden van de individuele gerechtsdeurwaarder. Deze kan worden aangesproken voor zijn eigen handelen of nalaten of dat van anderen voor wie hij de verantwoordelijkheid draagt. Met dit uitgangspunt valt het niet te verenigen dat een gerechtsdeurwaarder, die alleen in naam verbonden is aan een gerechtsdeurwaarderskantoor, zoals gerechtsdeurwaarder [     ], tuchtrechtelijk verantwoordelijk wordt gehouden voor een gedraging die weliswaar is verricht binnen zijn organisatie, maar waarmee hij in werkelijkheid niets te maken heeft gehad.

6. De beoordeling van de klacht

6.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

6.2 De gerechtsdeurwaarder dient op grond van de uitspraak van het gerechtshof en op grond van zijn aanvaarding van zijn verantwoordelijkheid voor de beklaagde handelingen, in deze klacht als beklaagde te worden aangemerkt. In de aanvang van deze beschikking is daarmee reeds rekening gehouden. Dat laat onverlet dat ook de gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding heeft betekend ook verantwoordelijk kan zijn voor het verzuim dat er is betekend zonder over een recente adresverificatie te beschikken. Tegen die gerechtsdeurwaarder was de klacht echter niet gericht en die gerechtsdeurwaarder heeft zich ook niet kunnen verweren.

6.3 Voor het overige ziet de Kamer thans geen aanleiding om anders te beslissen op de klacht dan eerder is geschied. De uitspraak van het gerechtshof biedt daartoe geen ruimte en er zijn daartoe door de gerechtsdeurwaarder ook geen nieuwe argumenten aangevoerd. Omdat evenmin door de gerechtsdeurwaarder of door klager een kennelijk misstand of een novum is aangevoerd, overweegt de Kamer dan ook als volgt. Wel is gebleken dat in de vernietigde beschikking klaagster ten onrechte als klager was aangemerkt.

6.4 De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klaagster de proces- en executiekosten te berekenen. Klaagster is bij vonnis veroordeeld en heeft geen verzet ingesteld en is als gevolg daarvan die kosten verschuldigd. Klaagster kan het de gerechtsdeurwaarder evenmin verwijten dat er geen betalingsregeling is tot stand gekomen, omdat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder het door klaagster in dit verband genoemde bedrag te laag vond.

6.5 Wel tuchtrechtelijk laakbaar acht de Kamer het feit dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding heeft laten betekenen terwijl meer dan veertien dagen daarvoor het adres van klaagster voor het laatst was geverifieerd. Dit is één dag buiten de termijn van veertien dagen die de Kamer acceptabel vindt. Ter zitting is gebleken dat op het moment van betekening van de dagvaarding bij de woning ook niet feitelijk kenbaar was of klaagster daar nog woonde, bijvoorbeeld aan de hand van een naambordje. Dat was reden te meer om alsnog een nadere verificatie uit te voeren. Dat is nagelaten.

6.6 De Kamer acht de klacht deels gegrond en ziet aanleiding aan de gerechtsdeurwaarder na te noemen maatregel op te leggen, gelet op het grote belang van een correcte en recente verificatie van het adres van een te dagvaarden debiteur en ook gelet op de (ook financiële) gevolgen die een onjuiste betekening kan hebben.

7. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond;

-        legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en M.W. de Ruijter (leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof  Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

2. De verdere beoordeling van de klacht

De gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor de gewraakte handelingen. Hoewel Heijcoop de dagvaarding heeft betekend als losse opdracht, was de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk voor de verificatie van het GBA. Op grond van de samenwerkingsovereenkomst die bestaat met het kantoor van Heijcoop, mocht die ervan uitgaan dat die verificatie had plaatsgevonden.

5. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. W.J. Ros en

M.W. de Ruijter,  leden, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.