ECLI:NL:TGDKG:2014:160 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet285.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:160
Datum uitspraak: 09-09-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet285.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 september 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 8 april 2014 met zaaknummer 888.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 285.2014 ingesteld door:

[     ] en [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 1 oktober 2013 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Op 12 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 8 april 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 april 2014. Bij brief van 15 april 2014 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 juli 2014 alwaar klagers zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 september 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Op 16 mei 2007 is een vonnis ten laste van klager ([     ]) gewezen. Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis. Bij beslissingen van 8 januari 2008, 20 mei 2008 en 13 november 2012 zijn door klagers tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klachten met zaaknummers 519.2007, 180.2008 en 764.2012, kennelijk ongegrond respectievelijk kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het tegen de beslissing van 13 november 2012 ingediende verzet (zaaknummer 952.2012) is door de Kamer bij beslissing van 21 mei 2013 ongegrond verklaard.

4. De oorspronkelijke klacht

Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat en naar de voorzitter begrijpt, dat zij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder zijn veroordeeld.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klagers klagen over hetzelfde feitencomplex als waarover zij al eerder in de onder de feiten vermelde zaaknummers hebben geklaagd. Het door de gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer slaagt en klagers dienen om die reden kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun klacht. Een eventuele volgende klacht over hetzelfde feitencomplex, zal niet in behandeling genomen worden, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers aangevoerd het niet eens te zijn met de beschikking van de voorzitter en hebben zij wederom de in 2007 ingestelde vordering en het naar aanleiding van die vordering gewezen vonnis bestreden. Klagers achten de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk voor de door hen geleden schade.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat klagers klagen over hetzelfde feitencomplex als waarover zij al eerder hebben geklaagd. De voorzitter heeft klagers daarom ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd betreft de inhoud van de indertijd ingestelde vordering en het gewezen vonnis. De Kamer kan dat niet opnieuw beoordelen. De in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en A. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.