ECLI:NL:TGDKG:2014:154 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet261.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:154
Datum uitspraak: 02-09-2014
Datum publicatie: 10-10-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet261.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Het verzet is gedaan buiten de daarvoor geldende termijn. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 september 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 25 maart 2014 met zaaknummer 797.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 261.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

  1. Ontstaan en verloop van de procedure[

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 oktober 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 8 november 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Bij beslissing van 25 maart 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 25 maart 2014.

-           Bij e-mail van 9 april 2014 alsmede bij een op 11 april 2014 binnengekomen brief van 7 april 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

-           Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 juni 2014 alwaar klager is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 2 september 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

De eerste dag van de termijn van veertien dagen waarbinnen het verzet dient te worden ingesteld is de dag volgend op de dag van dagtekening van de brief waarmee de beslissing van de voorzitter naar klager is verzonden. In dit geval is de voorzittersbeslissing aan klager gezonden bij brief van 25 maart 2014. De verzet termijn begon dus te lopen op 26 maart 2014 en eindigde op 8 april 2014. Op laatstgenoemde datum diende het verzetschrift door de secretaris te zijn ontvangen, zoals ook in de brief van 25 maart 2014 is aangegeven. Het verzet is ingesteld zowel bij e-mail van 9 april 2014 als bij brief van 7 april 2014, welke door de secretaris is ontvangen op 11 april 2014. Dat is in beide gevallen buiten de termijn van veertien dagen zodat klager, behoudens bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken, in zijn verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Nu van dergelijke bijzondere omstandigheden niet is gebleken beslist de kamer als volgt:

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, en mrs. A. Sissing en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van                 2 september 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.