ECLI:NL:TGDKG:2014:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1029.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:144
Datum uitspraak: 22-07-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet1029.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 juli 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 29 oktober 2013 met zaaknummer 512.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1029.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [    ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 26 juni 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 12 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 29 oktober 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 15 november 2013.

Bij brief van 18 november 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 juni 2014 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 juli 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 1 september 2009 is een arrest ten laste van klager gewezen. Op 7 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een inkomsten- en uitgavenformulier aan klager doen toekomen. Op 14 december 2009 heeft klager telefonisch contact met de gerechts-deurwaarder opgenomen om een betalingsregeling te treffen. Op 21 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager nogmaals verzocht inzage te geven in zijn inkomsten en uitgaven. Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd op zijn AOW.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze ten onrechte beslag heeft gelegd en niet op zijn brieven heeft gereageerd. Daarnaast is klager van mening dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder niet bestaat.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klager op 1 september 2009 bij arrest is veroordeeld en dat hij nadien heeft nagelaten de vordering vrijwillig te voldoen. Het door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager gelegde loonbeslag is dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij wel degelijk binnen een redelijke termijn op de brieven van klager heeft gereageerd.

5.3 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat de gerechtsdeurwaarder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn opdrachtgever bestaat. De enkele niet nader door klager onderbouwde stelling dat dit niet het geval zou zijn, is onvoldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te kunnen stellen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager bestreden dat door hem geen formulier inkomsten en uitgaven is ingevuld. Het is juist dat hij het eerste formulier wegens omstandigheden niet heeft kunnen invullen. Echter het tweede formulier heeft hij wel ingevuld en retour gezonden. De klacht dat klager door hem aan de gerechtsdeurwaarder verzochte afschriften en overzichten niet heeft ontvangen en dat vragen over de omrekening van het verschuldigde van guldens naar euro’s, niet zijn beantwoord, is volgens klager door de voorzitter niet behandeld. Klager acht het onjuist dat hij wordt overspoeld met juridische termen. Het enige wat klager heeft gekregen is een brief waarin staat dat hij de vordering kan afkopen. Dat is geen informatie die klager wenst. Klager blijft erbij dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder niet bestaat.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het is juist dat de voorzitter niet alle door klager in de klacht opgevoerde details heeft vermeld. Maar dat betekent nog niet dat de voorzitter onvoldoende op de klacht is ingegaan, zoals klager kennelijk heeft bedoeld. Klager heeft in de klacht inderdaad vermeld dat hij vanaf de eerste betalingen geen enkel afschrift of overzicht van het nog openstaande bedrag heeft ontvangen en dat er na de invoering van de Euro geen omrekening heeft plaatsgevonden. Uit het klaagschrift valt echter niet af te leiden dat klager deze bezwaren de gerechtsdeurwaarder aanrekent. Nu uit het verweer integendeel valt op te maken dat die klachten de periode betreffen voordat de incasso aan de gerechtsdeurwaarder was overgedragen, behoeft daarop in deze tegen de deurwaarder gerichte tuchtprocedure niet op te worden beslist.  

7.2 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager ook overigens niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Klager heeft zowel in de inleidende klacht als in verzet niet duidelijk kunnen maken welke van door hem verzochte afschriften en overzichten niet door hem zouden zijn ontvangen. Anders dan klager in verzet heeft aangevoerd, is de voorzitter wel ingegaan op zijn klacht dat vragen van klager niet zijn beantwoord. De voorzitter heeft in zijn beslissing immers overwogen dat de gerechtsdeurwaarder binnen redelijke termijn op de brieven van klager heeft gereageerd. Hetgeen door klager verder in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.