ECLI:NL:TGDKG:2014:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1037.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:143
Datum uitspraak: 22-07-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet1037.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Betekening vonnis in het buitenland. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 juli 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 19 november 2013 met zaaknummer 579.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1037.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 18 juli 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 23 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 29 oktober 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 november 2013.

Bij brief van 2 december 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 juni 2014 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 juli 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 26 januari 2011 is een verstekvonnis ten laste van klager en diens partner gewezen. Dit vonnis was uitvoerbaar bij voorraad. De gerechtsdeurwaarder heeft op 15 april 2011 het Nederlandse exploot ter betekening van het verstekvonnis naar een Franse gerechtsdeurwaarder gezonden, omdat klager in Frankrijk woonachtig is. Op 28 april 2011 heeft de Franse gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan klager en diens partner betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Op 24 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag onder de Sociale Verzekeringsbank gelegd. In januari 2012 heeft klager verzet in gesteld tegen het verstekvonnis. Op 10 april 2013 is een volgend vonnis ten laste van klager en diens partner gewezen. Blijkens dat vonnis is het eerdere verstekvonnis van 26 januari 2011 vernietigd en zijn klager en diens partner opnieuw veroordeeld tot betaling, maar nu voor andere, lagere bedragen. Nadien heeft de schuldeiser de gerechtsdeurwaarder van dit nieuwe vonnis in kennis gesteld en heeft hij het beslag onder de Sociale Verzekeringsbank opgeheven.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze het verstekvonnis niet aan hem heeft betekend en op onrechtmatige wijze beslag op zijn AOW-uitkering heeft gelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de betekening van het verstekvonnis geheel volgens de wettelijke regels is gebeurd. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de omstandigheid dat het verstekvonnis in verzet is vernietigd niet met zich mee brengt dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Dit kan anders zijn indien de gerechtsdeurwaarder, nadat hij in kennis is gesteld van het vonnis in verzet, niet direct de nodige maatregelen heeft genomen. Dat is in het onderhavige geval niet aan de orde.

6. De gronden van het verzet

6.1 Voor zover van belang heeft klager in verzet aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten de Franse gerechtsdeurwaarder te informeren dat hij de betekening in persoon diende uit te verrichten. Een vonnis uitgesproken door een Nederlandse rechter, dient volgens het Nederlandse Recht, in persoon betekend te worden. De gerechtsdeurwaarder had moeten weten dat het betekenen van stukken op het Franse platteland totaal afwijkt van de Nederlandse werkwijze. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder nalatigheid en gemakzucht, waardoor hij financiële schade heeft geleden.

6.2 Verder heeft klager aangevoerd dat in de beslissing van de voorzitter met geen woord wordt gerept over de voorwaarden die gelden voor een inbeslagname van gelden. De gerechtsdeurwaarder heeft de daarvoor geldende richtlijnen van zijn eigen organisatie én de richtlijnen die zijn voorgeschreven door de KBvG niet gevolgd. Die richtlijnen schrijven voor dat de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan de debiteur zal afgeven (betekenen) en dat in de papieren  precies vermeld moet worden wat hij  moet betalen en wanneer. Ook dient te worden vermeld dat, voordat  beslag wordt gelegd  aan de schuldenaar  een aanmaning gestuurd moet worden met een betalingstermijn van minimaal 14 dagen. Voorts  moet worden aangegeven wat de gevolgen zijn als er niet op tijd betaald wordt, welke kosten er in dat geval berekend worden en hoe hoog de eventuele BTW is die over de incassokosten berekend wordt. Aan al die vereisten heeft de gerechtsdeurwaarder volgens klager niet voldaan.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Klager heeft in verzet ook een aantal gronden aangevoerd die zijn gericht tegen het handelen van de Franse gerechtsdeurwaarder. Klager kan daarin niet worden ontvangen omdat de bevoegdheid van de Kamer zich slecht uitstrekt over het handelen van Nederlandse gerechtsdeurwaarders.

7.2 Dat de gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten de Franse gerechtsdeurwaarder te informeren om de betekening in persoon uit te reiken, wordt weersproken door het door de gerechtsdeurwaarder als bijlage 2 van zijn verweerschrift overgelegde exploot van 15 april 2011. In dat exploot is immers opgenomen dat de gerechtsdeurwaarder de ontvangende instantie in Frankrijk (in dit geval de Franse gerechtsdeurwaarder) heeft verzocht het exploot aan de geadresseerden (onder meer aan klager) in persoon te overhandigen. Dit impliceert overigens niet dat uitreiking van het vonnis in persoon vereist is, zoals klager stelt. Dit is noch in Nederland een verplichting noch op grond van de toepasselijke EU-Betekeningsverordening 1393/2007 een vereiste.

7.3 Klager kan evenmin worden gevolgd in zijn standpunt dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gehandeld conform de eigen richtlijnen en die van de KBvG. De richtlijnen met betrekking tot het vonnis hebben betrekking op de betekening van een vonnis in Nederland. Voor het betekenen van een vonnis in het buitenland gelden andere regels. De overige door klager genoemde richtlijnen hebben betrekking op een vordering in de minnelijke fase en zijn niet van toepassing in de executoriale fase.

7.4 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter dan ook terecht geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet met verbetering van de gronden ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.