ECLI:NL:TGDKG:2014:141 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW368.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:141
Datum uitspraak: 22-07-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDW368.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslag op onroerende zaken. Klaagster is van mening dat te lichtvaardig tot het leggen van beslag is overgegaan. Nu klaagster de gerechtsdeurwaarder niet in kennis heeft gesteld van het feit dat door haar al een betaling was gedaan en het restant verschuldigde niet tijdig door haar is gedaan, kan zij het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat hij tot het leggen van beslag op haar onroerende zaken is overgegaan. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 juli 2014 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 368.2013 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

Beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 21 mei 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 11 juni 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 mei 2014 alwaar beide partijen niet zijn verschenen.

-           Van deze behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 22 juli 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 21 augustus 2012 is een verstekvonnis ten laste van klaagster gewezen.

-           Op 11 september 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Bij brief van 1 oktober 2012 heeft de advocaat van klaagster aan de gerechtsdeurwaarder aangeboden om een bedrag van € 781,33 tegen finale kwijting te betalen. De gerechtsdeurwaarder is met dit voorstel op 5 oktober 2012 akkoord gegaan onder de voorwaarde dat ook de huurnota van de maanden december 2011 en januari en februari 2012 alsnog betaald zou worden en wel uiterlijk 12 oktober 2012.

-           Uit het door klaagster overgelegde betaaloverzicht kan worden opgemaakt dat zij de huurnota van de maanden december 2011 en januari en februari 2012 op 17 april 2012 reeds had voldaan.

-           Op 25 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag op de aan haar toebehorende onroerende zaken gelegd. Dit beslag werd op 31 oktober 2012 aan klaagster overbetekend.

-           Nadien hebben de advocaat van klaagster en de gerechtsdeurwaarder overeenstemming bereikt en is het beslag onroerende zaken op 8 november 2012 opgeheven.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder te licht-vaardig tot het leggen van beslag op de onroerende zaken is overgegaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht-rechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 5 oktober 2012 aan klaagster mede-gedeeld dat zijn opdrachtgever bereid was om met haar voorstel akkoord te gaan, met dien verstande dat de huurnota, betreffende de maanden december 2011 en januari en februari 2012, alsnog en per ommegaande zou worden voldaan. In diezelfde brief heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat zij uiterlijk tot 12 oktober 2012 de tijd had om het bedrag ad. € 3.451,33 naar hem over te boeken.

4.3 Gelet op de termijn die klaagster had om het bedrag ad. € 3.451,33 over te boeken, had het op haar weg gelegen om de gerechtsdeurwaarder tijdig in kennis te stellen van het feit dat zij op 17 april 2012 de huurnota, betreffende de maanden december 2011 en januari en februari 2012, reeds aan diens opdrachtgever had voldaan. Nu klaagster zulks niet heeft gedaan en zij daarnaast erkent dat het restant verschuldigde ad € 781,33 niet tijdig door haar is voldaan, kan zij het de gerechts-deurwaarder niet verwijten dat hij tot het leggen van beslag op haar onroerende zaken is overgegaan. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat het de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder vrij staat om te kiezen op welke objecten hij beslag wenst te leggen.

4.4 Het vorenstaande in samenhang bezien leidt tot de conclusie dat het niet tuchtrechtelijk laakbaar is dat de gerechtsdeurwaarder onder die omstandigheden op beide panden beslag heeft gelegd.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.