ECLI:NL:TGDKG:2014:135 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet663.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:135
Datum uitspraak: 22-07-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet663.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 juli 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 juli 2013 met zaaknummer 311.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 663.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ] ,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 17 april 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 7 mei 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Bij beslissing van 30 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2013.

-           Bij brief, ingekomen op 8 augustus 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-           Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2014 alwaar gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechts-deurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 22 juli 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met het incasseren van een vordering ten laste van klaagster.

-           Teneinde deze vordering te incasseren heeft de gerechtsdeurwaarder veelvuldig met de bewindvoerder van klaagster (hierna de bewindvoerder) gecorrespondeerd.

-           Bij brief van 12 februari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder zich direct tot klaagster gewend om alsnog tot een oplossing te komen.

-           Inmiddels is een vonnis ten laste van klaagster gewezen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder haar stalkt met schriftelijke, telefonische en elektronische berichten terwijl zij onder beschermingsbewind is gesteld;

b: de gerechtsdeurwaarder zich laatdunkend over de kwaliteit van de bewindvoering heeft uitgelaten.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder zich in eerste instantie meermalen tot de bewindvoerder heeft gewend om tot een oplossing te komen. Nu de bewindvoerder geen medewerking kon verlenen of niet reageerde, heeft de gerechtsdeurwaarder ervoor gekozen zich eenmalig direct tot klaagster te wenden om alsnog tot een oplossing te komen, omdat hij de opdracht had gekregen om tot dagvaarding over te gaan. Gelet op deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder klaagster heeft gestalkt dan wel tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de gerechtsdeurwaarder het gestelde met betrekking tot de laatdunkende uitlating uitdrukkelijk heeft ontkend. Nu klaagster haar standpunt niet nader heeft onderbouwd kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit punt niet worden vastgesteld.

5.3 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder op 20 juni 2012 schriftelijk en 9 juli 2012 per e-mail is geïnformeerd over het lopende loonbeslag en geïnstrueerd zich bij de eerste beslaglegger te vervoegen. In plaats van zijn werk naar behoren te doen en hieraan gehoor te geven, negeert de gerechtsdeurwaarder de informatie en blijft hij schriftelijk naar de bekende weg vragen. Dat de bewindvoerder zich hierdoor niet laat intimideren verschaft de gerechtsdeurwaarder geen argument om vervolgens in strijd met titel 19 Burgerlijk Wetboek te gaan handelen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De bewindvoerder stelt zich op het standpunt dat de vordering die de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster tracht te incasseren niet correct is en dat hij al sinds juni 2012 bezig is om de schuldeiser daarvan te overtuigen. Nu de bewindvoerder zich met betrekking tot de onjuistheid van de vordering niet tot de gerechtsdeurwaarder, maar direct tot de schuldeiser heeft gewend, kan hij het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat het incassotraject ten laste van klaagster is voortgezet.

7.2 Indien bij een gerechtsdeurwaarder bekend is dat een debiteur onder bewind staat, geldt als uitgangspunt dat hij in eerste instantie met de bewindvoerder dient te corresponderen. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde correspondentie kan worden opgemaakt dat dit in het onderhavige geval ook voor de duur van ongeveer een jaar is gebeurd. Nu de bewindvoerder geen medewerking verleende dan wel niet (meer)op de brieven reageerde, is de gerechtsdeurwaarder niet te verwijten dat hij zich eenmalig direct tot klaagster heeft gewend om alsnog tot een minnelijke oplossing te komen. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is in het onderhavige geval dan ook geen sprake. Overigens blijkt uit de veroordeling dat de kantonrechter de vordering wel correct heeft bevonden.

7.3 De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet, met aanvulling van de motivering, ongegrond dient te worden verklaard.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.