ECLI:NL:TGDKG:2014:132 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW1019.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:132
Datum uitspraak: 19-08-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDW1019.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Perikelen met  betrekking tot een verzoek om informatie over een gelegd beslag en een onheuse bejegening. De Kamer acht de klachten daarover ongegrond behoudens de klacht dat de gerechtsdeurwaarders hebben geweigerd klager per post afschriften toe te sturen van de met de beslaglegging verband houdende geschriften. De gerechtsdeurwaarders zijn een toezegging om dat wel te doen niet nagekomen. Dat klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 19 augustus 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 1019.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 16 december 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders. Bij aangehechte brief van 31 december 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juli 2014. Klager heeft laten weten niet te zullen verschijnen en heeft een korte pleitnota toegezonden. De gerechtsdeurwaarders zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 augustus 2014.

2. De feiten

Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft bij openbaar exploot van 20 november 2013  aan klager een arrest betekend van het Gerechtshof [     ] van 27 augustus 2013 met bevel aan de inhoud daarvan te voldoen. Bij exploot van 27 november 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 ten laste van klager beslag gelegd onder de ABN AMRO Bank N.V. Op 4 december 2013 heeft klager de gerechtsdeurwaarders onder meer verzocht mede te delen voor welk bedrag beslag was gelegd. Op 9 december 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders klager medegedeeld voor welk bedrag beslag was gelegd.

3. De klacht

3.1 Klager is door middel van een bericht van de ABN Amro Bank op de hoogte gekomen van het feit dat er beslag ten laste van hem was gelegd. Klager heeft de gerechtsdeurwaarders op 4 december 2013 verzocht de hoogte van het bedrag van de beslaglegging aan hem door te geven en tevens heeft klager medegedeeld dat het beslag naar zijn mening onrechtmatig was gelegd. Op 6 december 2013 heeft klager daarom nogmaals verzocht en tevens verzocht om bescheiden waaruit zou blijken dat er door de gerechtsdeurwaarders rechtmatig zou zijn gehandeld. Direct ontving klager daarop van gerechtsdeurwaarder sub 2 een e-mail met daarbij kopie van enkele bescheiden, echter alleen de eerste pagina van de desbetreffende stukken en zonder de vermelding van het bedrag waarvoor beslag is gelegd. Tevens ontbrak een kopie van de aankondiging in een dagblad. Klager heeft de gerechtsdeurwaarders diezelfde middag medegedeeld welke stukken er naar zijn mening nog ontbraken. Daarop werd klager een kopie toegezonden van de geplaatste advertentie (in het [     ]), waarbij tevens werd medegedeeld dat het aan de computer van klager zou kunnen liggen dat hij de eerder volledig toegezonden stukken niet zou kunnen openen.

Uiteindelijk is klager per e-mail van 9 december 2013 het gevraagde bedrag doorgegeven. Aan zijn verzoek om de stukken in een voor hem leesbaar bestand (pdf) toe te sturen werd geen gevolg gegeven. Volgens de gerechtsdeurwaarders kunnen zij stukken alleen maar in hun werkbestand (tiff) doorsturen, of anders per post. Aangezien het deurwaarderskantoor categorisch weigert de stukken in een voor hem leesbare vorm toe te zenden, heeft klager verzocht dat per post te doen, hetgeen de gerechtsdeurwaarders ook hebben toegezegd maar desondanks bleef toezending van de gevraagde bescheiden achterwege.

De weigering van het deurwaarderskantoor om hem afschriften te sturen van de bescheiden met betrekking tot het gelegde beslag acht klager niet acceptabel. Een gerechtsdeurwaarder is verplicht om klager van de gewenste informatie te voorzien. Ook het feit dat klager vier keer heeft moeten vragen voordat hem werd medegedeeld voor welk bedrag beslag is gelegd, acht klager niet acceptabel.

3.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders daarnaast hem onheus te hebben bejegend. Klager wijst op de volgens hem ronduit onhebbelijke reactie in de email van 9 december 2013 om 15.44 uur. Daarnaast acht klager de omschrijving in de advertentie “zonder bekende woonplaats” beledigend. Wanneer de gerechtsdeurwaarders dat fatsoenlijk zouden hebben verwoord, dan zouden zij “zonder bekende woonplaats in Nederland” hebben vermeld.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De gerechtsdeurwaarders hebben de e-mail van klager van 4 december 2013 ter beantwoording doorgezonden naar hun opdrachtgever en zij hebben dat klager op 6 december 2013 medegedeeld. Dat die e-mail is doorgezonden is begrijpelijk omdat klager daarin voornamelijk ingaat op de naar zijn mening onjuiste (onrechtmatige) beslaglegging. Dat daarbij in eerste instantie door de gerechtsdeurwaarder uit het oog is verloren dat door klager ook is verzocht op te geven voor welk bedrag er beslag was gelegd, wordt niet tuchtrechtelijk laakbaar geacht. Het bedrag waarvoor beslag is gelegd, is op 9 december 2013 aan klager medegedeeld. De termijn tussen het verzoek daarom en het antwoord is niet dermate lang dat daarmee de tuchtrechtelijke norm wordt overschreden.

5.3 Van gerechtsdeurwaarders en van klagers mag worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. De tekst van de door (een medewerker van de) gerechtsdeurwaarders aan klager verzonden e-mail van 9 december 2013 is in de ogen van klager wellicht onhebbelijk, maar de wijze waarop de e-mail van klager wordt beantwoord is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat klager de in de advertentie gebruikte tekst beledigend acht moge zo zijn, tuchtrechtelijk laakbaar is het niet. De gerechtsdeurwaarders wijzen er terecht op dat (op grond van de wet) een uittreksel van het exploot dient te worden gepubliceerd. Dat dan niet de volledige in het exploot opgenomen tekst wordt gebruikt, ligt voor de hand.

5.4 De stukken zijn aan klager verzonden in een bepaald bestandsformaat. De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat zij om softwarematige redenen hebben gekozen voor dat formaat (tiff). Dat is geen ongebruikelijk formaat en met behulp van gratis verkrijgbare software zijn bestanden met dat formaat eenvoudig om te zetten in het door klager gewenste formaat (pdf). Klager heeft daar de gerechtsdeurwaarders niet voor nodig.

5.5 Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarders hebben geweigerd hem per post afschriften toe te sturen van de met de beslaglegging verband houdende geschriften. Hij heeft dit standpunt herhaald in zijn pleitnota. Op 9 december 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders klager aangeboden de stukken per post te verzenden. Klager heeft op 13 december 2013 verzocht de stukken toe te sturen naar (het adres van) de huurder van zijn voormalige woning. De gerechtsdeurwaarders zeggen daarover in het verweer onder 2 laatste zin:” Uiteindelijk biedt [     ] nog aan om de gewenste bescheiden per post toe te sturen, maar ook dat is niet naar de zin van [     ].” Dat standpunt is gezien de e-mail van klager van 13 december 2013 dus onjuist. Uit niets blijkt dat de gerechtsdeurwaarders de stukken daadwerkelijk hebben verzonden naar het door klager opgegeven adres. Mede gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarders ter zitting geen verweer hebben gevoerd, gaat de Kamer uit van de juistheid van de stelling van klager op dit punt.

5.6 De Kamer acht dit laatste tuchtrechtelijk laakbaar en ziet aanleiding tot opleggen van na te noemen maatregel.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

  BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarders ieder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en

M.W. de Ruijter,  leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.