ECLI:NL:TGDKG:2014:130 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet218.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:130
Datum uitspraak: 19-08-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet218.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 augustus 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 4 maart 2014 met nummer 777.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 218.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van  14 maart 2014 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 26 maart 2014 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 juli 2014 in aanwezigheid van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 augustus 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-                      Op 28 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster bankbeslag gelegd.

-           Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 11 juli 2013 verzocht om de beslagvrije voet van overeenkomstige toepassing te verklaren op het bank-beslag.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 5 augustus 2013 aan klaagster medegedeeld dat de beslagvrije voet niet van toepassing is op een bankbeslag.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder bankbeslag heeft gelegd, zonder daarbij rekening te houden met de beslagvrije voet.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. De beslagvrije voet geldt niet indien beslag wordt gelegd onder een bank. Onder omstandigheden kan er sprake zijn van misbruik van recht, bijvoorbeeld indien bekend is dat de beslagen rekening uitsluitend uit een bron wordt gevoed waarvoor wel een beslagvrije voet geldt, maar dat dient in een procedure voor de gewone rechter te worden vastgesteld, waarbij het aan klaagster is om aannemelijk te maken dat hiervan sprake is. Het is niet aan de tuchtrechter om tot een inhoudelijke beoordeling van dit geschil over te gaan, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Zij heeft alleen een AOW-uitkering en deze uitkering is geheel onder het beslag gebracht. Als gevolg hiervan zat zij een maand zonder inkomsten. Klaagster acht dit niet terecht.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Hij heeft hier ter zitting aan toegevoegd dat er nooit bewust beslag is gelegd om de uitkering van klaagster te treffen. Een eerder beslag had geen resultaat gebracht  en daarom is er eenmalig bankbeslag gelegd. Klaagster heeft ook niet aangetoond dat op de betreffende bankrekening uitsluitend de uitkering wordt gestort.  

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Het verzet is dan ook ongegrond, al had de gerechtsdeurwaarder in zijn brief van 5 augustus 2013 wel wat uitgebreider mogen reageren op de brief van 11 juli 2013. Die brief bevatte immers wel een gemotiveerd verzoek tot het toepassen van een beslagvrije voet, onder vermelding van argumenten en rechtspraak, waarin de gerechtsdeurwaarder zich wel meer had mogen verdiepen om zo tot een onderbouwde reactie te komen.

10 . Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.