ECLI:NL:TGDKG:2014:13 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet404.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:13
Datum uitspraak: 07-01-2014
Datum publicatie: 07-02-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet404.2013
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer verenigt zich met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 januari 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 mei 2013 met zaaknummer 138.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 404.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 17 februari 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 5 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 7 mei 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 17 mei 2013.

Bij brief van 27 mei 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 november 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 januari 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht gekregen om een onbetaalde tandartsrekening ten laste van klager te incasseren. Op 6 en 18 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager schriftelijk gesommeerd om tot betaling van het verschuldigde over te gaan. Bij brief van 24 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder de betalingsregeling van € 25,00 per maand aan klager bevestigd. Op 19 september 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat de overeengekomen betalingsregeling vanwege niet nakoming was komen te vervallen. Op 21 september 2012 heeft klager een bedrag van € 25,00 naar de gerechtsdeurwaarder overgemaakt. Bij brief van 19 oktober 2012 heeft klager een hernieuwd betalingsvoorstel van € 50,00 per maand. De gerechtsdeurwaarder is bij brief van 24 oktober 2012 met de regeling akkoord gegaan. Op 7 november 2012 heeft klager een bedrag van € 50,00 naar de gerechtsdeurwaarder overgemaakt. Op 7 januari 2013 heeft klager een bedrag van € 25,00 naar de gerechtsdeurwaarder overgemaakt. Op 8 februari 2013 heeft klager een bedrag van € 5,00 naar de gerechtsdeurwaarder overgemaakt.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij voormens is hem te gaan dagvaarden wegens een vordering. Dit zal alleen maar meer kosten met zich meebrengen terwijl de gerechtsdeurwaarder op de hoogte is van zijn precaire financiële situatie.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij klager ruimschoots in de gelegenheid heeft gesteld om de vordering in gedeelten te voldoen. Het is en blijft echter de verantwoordelijkheid van klager zelf om de overeengekomen betalingsregeling correct na te komen. Nu klager zulks heeft nagelaten, kan het de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij heeft medegedeeld dat zijn opdrachtgever tot dagvaarding wenst over te gaan.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet eens is met de beschikking van de voorzitter. Klager is van mening correct te hebben gehandeld voor wat betreft de regeling die van kracht is. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn financiële situatie onderschat en geeft aan nog steeds voornemens te zijn klager te gaan dagvaarden. Gelet op de financiële situatie van klager zal een dagvaarding het doel om betaling te verkrijgen nimmer bereiken. Alleen de kosten worden hoger. Er is géén sprake meer van redelijkheid en billijkheid.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op goede gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.