ECLI:NL:TGDKG:2014:127 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet143.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:127
Datum uitspraak: 29-07-2014
Datum publicatie: 29-08-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet143.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 juli 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 januari 2014 met zaaknummer 652.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 143.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

-           Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 5 augustus 2013, 9 augustus 2013 en 1 oktober 2013, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 15 augustus 2013, heeft de gerechtsdeur-waarder op de klacht gereageerd.

-           Bij beslissing van 7 januari 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 14 januari 2014.

-           Bij brieven, ingekomen op 27 en 30 januari 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-           Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 juni 2014 alwaar klaagster en de gemachtigde gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 29 juli 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij brief van 23 mei 2013 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om informatie te verstrekken.

-           Bij brief van 1 augustus 2013 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht op haar brief van 23 mei 2013 te reageren. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 14 augustus 2013 aan het verzoek van klaagster voldaan. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat de brief van 23 mei 2013 niet door haar is ontvangen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder niet dan wel niet tijdig op haar verzoek tot het verstrekken van informatie heeft gereageerd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit het door de gerechtsdeurwaar-der gevoerde verweer kan worden opgemaakt dat zij niet op de brief van klaagster d.d. 23 mei 2013 heeft gereageerd, omdat zij die brief niet heeft ontvangen. Uit de overgelegde producties kan tevens worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder, nadat zij kennis van de desbetreffende brief had genomen, binnen een redelijke termijn de gevraagde informatie aan klaagster heeft doen toekomen. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat, voor zover klaagster daarnaast heeft bedoeld te klagen over de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder aan haar gegevens is gekomen dan wel over het feit dat rente wordt berekend, de klacht ook als kennelijk ongegrond wordt afgewezen. Voldoende aannemelijk is geworden dat klaagster op grond van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden rente verschuldigd is. Dat de gerechtsdeurwaarder van [     ] informatie over klaagster heeft gekregen die noodzakelijk is voor het incasseren van de vordering, is alleszins gebruikelijk en dus niet tuchtrechtelijke laakbaar.

5.3 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat zij zich in de onderhavige zaak zal laten bijstaan door een advocaat, omdat zij het niet eens is met de manier waarop de gerechtsdeurwaarder aan de informatie met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheidsverzekering is gekomen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.