ECLI:NL:TGDKG:2014:123 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet39.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:123
Datum uitspraak: 17-06-2014
Datum publicatie: 22-07-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet39.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 juni 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 december 2013 met zaaknummer 644.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 39.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 2 augustus 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 2 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 10 december 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 7 januari 2014.

Bij brief van 13 januari 2014 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 mei 2014 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 17 juni 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 4 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loonbeslag onder het UWV gelegd. Op 24 juni 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder de eerste inhouding van het UWV ontvangen. Na een telefonische reactie van klaagster op 3 juli 2013 en een brief van klaagster d.d. 9 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder op 10 juli 2013 het teveel ontvangen bedrag gerestitueerd op het in de brief van 9 juli 2013 vermelde rekeningnummer van klaagster.

In juli constateert de gerechtsdeurwaarder dat het UWV abusievelijk wederom teveel gelden heeft ingehouden en afgedragen, waarop hij eigener beweging op 26 juli 2013 het teveel ontvangen bedrag overmaakt aan klaagster, echter op een ander rekeningnummer dan vermeld in de brief van 9 juli 2013. Aangezien bij de gerechtsdeurwaarder twee bankrekeningnummers bekend waren heeft hij willekeurig een rekening geselecteerd (i.c. de oudste bankrekening). De oude bankrekening van klaagster is geblokkeerd waardoor zij niet over de door het UWV teveel ingehouden gelden kan beschikken.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij een verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast en dat hij de teveel ingehouden gelden naar een onjuist bankrekeningnummer heeft overgemaakt.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat het verkeerd toepassen van de beslagvrije voet op zichzelf niet klachtwaardig is. Bijzondere omstandigheden die een tuchtrechtelijk verwijt aan de gerechtsdeurwaarder zou rechtvaardigen zijn niet gesteld of gebleken.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat zij de fout met de hoogte van de beslagvrije voet toelaatbaar acht. Dat is niet het geval met betrekking tot het feit dat de gerechtsdeurwaarder het geld heeft overgemaakt op haar oude rekeningnummer. Klaagster had de gerechtsdeurwaarder schriftelijk haar nieuwe rekeningnummer doorgegeven. Dat nummer was door de gerechtsdeurwaarder ook al een keer gebruikt. Door de fout van de gerechtsdeurwaarder heeft klaagster geld moeten lenen bij personen die dit nu terug verwachten. Klaagster vindt het onjuist dat zij moet boeten voor de fout van de gerechtsdeurwaarder. Deze geeft zelf ook aan de gang van zaken te betreuren en dat het logischer geweest was als het opgegeven rekeningnummer was gebruikt. Klaagster begrijpt dan ook niet dat de klacht ongegrond is verklaard.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klaagster niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Er is een vergissing gemaakt die de Kamer net als de voorzitter niet tuchtrechtelijk laakbaar acht. De gevolgen van de betaling op de andere rekening van klaagster waren voor de gerechtsdeurwaarder ook niet voorzienbaar. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.