ECLI:NL:TGDKG:2014:119 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet937.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:119
Datum uitspraak: 24-06-2014
Datum publicatie: 25-07-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet937.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 juni 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 15 oktober 2013 met nummer 371.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 937.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 23 oktober 2013 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 1 november 2013, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2014 in aanwezigheid van klaagster en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 juni 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 9 maart 2010 is een vonnis ten laste van klaagster gewezen.

-           Op 4 juni 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Op 7 juni 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster loon-beslag gelegd, welk beslag op 16 juni 2011 aan klaagster werd overbetekend.

-           Bij brief van 21 juli 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster mede-gedeeld dat de beslagvrije voet is herberekend.

-           Op 19 juni 2012 is een arrest ten laste van klaagster gewezen, waarbij het vonnis van 9 maart 2010 werd vernietigd waardoor het eerder gelegde loon-beslag moest worden opgeheven.

-           Bij brieven van 19 oktober 2012, 6 november 2012 en 23 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een specificatie van het verschuldigde aan klaagster doen toekomen.

-           Op 4 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag onder Delta Lloyd gelegd. Tevens werd beslag onder de RVS gelegd.

-           Bij brief van 20 december 2012 heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de nieuwe beslagleggingen en om een rentestop verzocht. De gerechtsdeurwaar-der heeft bij brief van 27 december 2012 medegedeeld dat zijn opdrachtgever niet met een rentestop akkoord gaat.

-           Op 19 februari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder schriftelijk aan klaagster medegedeeld dat de kosten van het beslag onder de RVS alsmede de overbetekening zullen worden tegengeboekt.

-           Op 14 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw ten laste van klaagster loonbeslag gelegd. Bij brief van 27 maart 2013 heeft klaagster haar bezwaren tegen deze beslaglegging en de daarmee samenhangende kosten aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar gemaakt.

-           Bij brief van 8 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat de kosten van het loonbeslag niet voor eigen rekening genomen zullen worden.

-           Klaagster heeft tussentijds meerdere keren een betalingsregeling aan de gerechtsdeurwaarder voorgesteld, welke na overleg met de opdrachtgever steeds werd afgewezen.

3. De oorspronkelijk klacht

Volgens klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder onnodige werkzaamheden verricht en daardoor nodeloos kosten veroorzaakt.

4. Het oorspronkelijk verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klaagster heeft niet vrijwillig voldaan aan het veroordelend vonnis. Van het feit dat de kosten als gevolg van de benodigde tenuitvoerlegging door de gerechtsdeurwaarder zijn opgelopen, kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt gemaakt worden. De in rekening gebrachte kosten zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Zij heeft ter zitting aangevoerd dat aan haar voor een bedrag van € 350,00 onnodig kosten in rekening zijn gebracht die volgens haar door de gerechtsdeurwaarder in mindering dienen te worden gebracht.  

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klaagster in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven. Hij heeft zich op zijn ministerieplicht beroepen.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Het behoort niet tot de bevoegdheid van de Kamer om een gerechtsdeurwaarder te verplichten minder kosten in rekening te brengen. De Kamer kan dan ook niet ingaan op het verzoek daartoe dat klaagster – naar de Kamer begrijpt – ter zitting heeft gedaan. Overigens is ook in verzet niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder kosten heeft berekend, zowel gelet op de omvang als de verschillende kostenposten, die in strijd zijn met de tuchtrechtelijke norm. Daarbij neemt de Kamer mede in overweging dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft verklaard dat de kosten van de beslaglegging onder Delta Lloyd en RVS alsmede de overbetekening daarvan niet aan de beklaagde zijn doorberekend.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.