ECLI:NL:TGDKG:2014:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet589.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:118
Datum uitspraak: 24-06-2014
Datum publicatie: 25-07-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet589.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer kan zich met de beslissing van de voorzitter verenigen en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 juni 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 2 juli 2013 met nummer 248.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 589.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 juli 2013 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 12 juli 2013, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 juni 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft in augustus 2012 de opdracht gekregen om een dagvaarding op te stellen. Deze is vervolgens door een collega-gerechts-deurwaarder aan klager betekend.

-           Op 14 november 2012 is een verstekvonnis ten laste van klager gewezen.

-           Op 27 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan klager laten betekenen met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Bij brief 11 december 2012 heeft de rechtbank [     ] medegedeeld dat het door klager ingediende verweerschrift administratief niet correct is verwerkt en dat klager in verzet diende te gaan. Zulks heeft klager nagelaten.

-           Op 20 februari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag onder het UWV gelegd, welk beslag op 26 februari 2013 werd overbetekend.

2. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte een vordering tracht te incasseren, omdat sprake is van een ‘spookfactuur’.

3. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Volgens de voorzitter heeft de klacht betrekking op de executie van een vonnis, waarover de Kamer niet kan oordelen. Executiegeschillen kunnen aan de voorzieningenrechter in kort geding worden voorgelegd. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de procedure bij de Kamer geen ruimte biedt voor toekenning van een schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. .

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.

.